dinsdag, oktober 22, 2002

Latinoland 20: Vino, Argentinos en la Nieve y Theorias de Ignacio


Het heeft even geduurd...mijn vader heeft me bezig gehouden!
Alweer twee weken geleden heb ik mijn vader 's ochtends vroeg kunnen ophalen van het vliegveld, om twee weken samen te gaan reizen. Hij kreeg gelijk een prachtige les in Latijnsamerikaanse organisatie: Twee douane-uitgangen die uit elkaars zicht liggen, zodat je toch in ieder geval 50% kans hebt dat je je wachtende familieleden treft.


Natuurlijk moest er veel bijgepraat worden, en voor Jan, ook veel kennisgemaakt. Met de stad, het Latijnsamerikaanse verkeer (taxichauffeurs die over de passagiersstoel liggende met één hand het raampje gaan dichtdraaien terwijl ze een truck inhalen), Argentijnse biefstukken, Argentijnse wijn, Porteños en hun begroetingsrituelen (Vandaag weer een gesprek, opgevangen tussen klant en winkelier: "Hoe gaat het ermee?" "Fantastisch!" "Daar ben ik blij om!"). Zaken die voor mij al gewoon zijn geworden, waren voor Jan nog helemaal nieuw, iets dat dan weer heel leuk en gezond was voor mij.

Dan waren er een aantal kennismakingen die voor mij gelijk een afscheid inluiden. Allereest van mijn huisgenoten. Afscheid in de vorm van een verjaardagsfeest voor Martin, één van mijn porteño huisgenoten, met een ontstellende hoeveelheid drank en taart. En natuurlijk van Hecho, waar Jan uitgebreid werd gezoend door één van mijn vrolijke mannelijke straatvrienden.

Na drie dagen Buenos Aires hebben we de bus genomen naar Mendoza. Een busreis van 13 uur, maar zo confortabel dat Jan eigenlijk wel de hele tijd zo had willen reizen. Leren stoelen (ze moeten wat met dat biefstuk-restafval) waarbij de businessclass in een vliegtuis zou verbleken...

Mendoza bleek een heel leuk stadje, met overal prachtig betegelde pleintjes en fontijntjes en een heerlijke kleinstadse atmosfeer. Het stadje ligt in het Cuyo-district, waar 80% van de Argentijnse wijn vandaan komt. De druiven zijn destijds meegenomen door de Europeanen en bleken het in het droge, maar geirrigeerde Mendoza prima te doen. Tot voor 20 jaar geleden verdween de volledige wijnoogst in de buiken en kelders van de Argentijnen, maar de laatste jaren wordt er meer en meer geexporteerd. En terecht! Zelfs voor de studentenprijzen die wij in het huis betalen (vanaf 1 (één!) euro) voor een fles, ben ik eigenlijk nog geen slechte wijnen tegen gekomen. Al met al kun je geen beter excuus verzinnen om minimaal één nieuw flesje per dag te proberen. De tweede dag in Mendoza hebben we helemaal in het teken gesteld van de wijn. Eerst een aantal bodegas bezocht, een rondleiding gekregen en al om half elf Žs ochtends aan het eerste proefglas, samen met een buslading Argentijnse bejaarden, die allemaal op ons gingen proosten toen ze hoorden dat we uit Nederland kwamen. De jongen die ons rondleidde moest natuurlijk nog wel even vermelden dat San Felipe ook naar Nederland wordt ge-exporteerd. Dus willen jullie proeven wat wij hebben geproeft:
www.bodegalarural.com.ar
De tweede bodega was piepklein, er werkten slechts 5 mensen. Prachtige wijnkelder waar 1 mevrouw met de hand alle etiketten aan het vastplakken was. En gewandeld tussen de olijfbomen en druivenplanten met uitzicht op besneeuwde bergtoppen.
Terug in Mendoza was het tijd voor een wijnbar. Genoten van een paar heerlijke glaasjes en een berg kaasjes, olijven en ham. De eigenaar, een jonge jongen die in ons onmiddellijk een stel connesseurs herkende (hum...?!) blééf nieuwe flessen aandragen en nodigede ons uit om die avond gezellig terug te komen, wat we natuurlijk hebben gedaan. De volgende dag was een weinig productieve....

Vanuit Mendoza zijn we een dag de bergen ingeweest. De internationale weg naar Chili (Mendoza ligt zo'n 200 km van de grens) biedt spectaculaire uitzichten op de hoogste pieken van het continent. De tour waar we mee gingen was even schrikken. Niks geen kleine 4WD, maar een complete bus vol Argentijnse gezinnen en één verdwaalde Japanse jongen die geen Spaans en 3 woorden Engels sprak. De eerste stops stond ik vol verbijstering te kijken naar de enorme hoeveelheid mensen die zich voor nog grotere groepen mensen lieten vereeuwigen voor historische bruggen en vergezichten. Want met onze bus waren we terecht gekomen op een punt waar nóg 4 bussen van hetzelfde formaat stonden. Ik houd mezelf graag voor de gek met het idee dat ik als enige toerist de Andes door dartel en heb fotos van de brug dan ook verder maar laten zitten. Dankzij onze geweldige gids slaagden we er uiteindelijk in de andere bussen min of meer af te schudden en hebben we gelukkig uitgebreid kunnen genieten van de relatieve rust, de varieteit aan kleuren en de de waanzinnige indrukwekkende bergpieken. Er werd gestopt voor een stuwmeer en de Aconcagua (de hoogste berg van Latijns Amerika met meer dan 6900 meter). De Puenta del Inca, waar thermaal water door allemaal kleine gaatjes naar boven borrelt, dat een prachtige gele (van het sulfaat in het water) natuurlijke brug op heeft gelevert. Waar ze overigens ook weer hun best hebben gedaan op vreselijke souvenirs: Alle rotzooi die mensen ooit in het water hebben laten vallen (Blikjes, kinderschoentjes, mutsen) en die door de minelralen in het thermaal water zijn versteend kun je voor een habbekrats meenemen. Leuk. Een andere stop was Los Penitentes, een skioord in de wintermaanden, waar we werden losgelaten om een poosje in de sneeuw te spelen. Dat lieten de Argentijnen zich geen twee keer zeggen! Velen van hen hadden moonboots gehuurd en de combinatie witte benen-korte broek-moonboots was onvergetelijk! Ook mooi om te zien dat skihotels er blijkbaar over de gehele wereld hetzelfde uitzien! Dan was er nog de hoogste stop, vlak voor de grens met Chili, het plaatsje Las Cuevas. In hoogzomer kun je hier nog verder de berg op. Maar met zo'n 5 meter sneeuw op de weg was het bordje "Intransitable" (ontoegankelijk) misschien wat overbodig!

Vanuit Mendoza wegens de korte tijd met het vliegtuig naar Salta, bijna tegen de grens met Bolivia. Het wordt eens te meer duidelijk dat er nauwelijks sprake is van één Argentinië (net zoals er niet één Peru of één Bolivia is), want ineens, na bijna 2 maanden Europa zit ik weer volop in de Andes-cultuur: dames met vlechten, vuile schoenpoetsjongetjes, markten met veel vreemde aardappelen, llamas en een plein waarop ik me zo terugwaan in Arequipa, Peru.
Vanuit Salta hebben we een twee-daagse tocht ondernomen door de Quebrada de Humahuaca, een vallei vol piepkleine dorpjes, waar indigene gezinnen al generatie op generatie dezelfde oogst binnenhalen, naar de kerk gaan en op dezelfde wijze op de plaza met de buren praten. Na de volle bus van de vorige keer hadden we besloten tot een iets andere aanpak: een piepklein Ford-K-je met daarin onze privé-gids Ignacio.
Weer twee dagen lang adembenemende berggezichten. De bergen in de Quebrada bevatten verschillende metalen, die zorgen voor een waar schilderspallet aan kleuren. In het plaatsje Pumamarca, waar we in een práchtig Trisha Guilt-style hotel de nacht doorbrachten, staat ligt zelfs de beroemde berg met de zeven kleuren. Meer nog dan de bergen, kleuren en cactussen was ik weg van de kleine dorpjes. Met kerken waarin iemand uitgebreid de tijd neemt je de schilderijen uit te leggen. Met kinderen die voetballen in de blubber. Met dames met schaapjes aan een lijntje. Met vaders met kinderen op de fiets. Met verlegen zusjes die bést op de foto willen.....

En of dat allemaal nog niet genoeg was bleek Ignacio op zichzelf al een attractie. Zijn leeftijd wilde hij niet onthullen (Je bent zo oud als je je voelt), maar afgezien van een onuitputtelijke kennis van het gebied had hij antropologie en archeologie gestudeerd, sprak hij Spaans, Portugees, Italiaans, Engels en twee indiaanse talen en had hij tussendoor nog tijd gezien 2 kinderen te krijgen, boeken te schrijven en een CD op te nemen met zijn eigen muziek. Gestudeerd bij de Jezuïeten, academisch opgeleid en nog steeds een verklaard katholiek was hij niet de meest voor de hand liggende persoon voor de discussies die we 's avonds hadden. Op de één of andere manier staan in Nederland hoog-opgeleid en/of gelovig en andersinds spiritueel op gespannen voet. Maar wie ooit wel eens een boek heeft gelezen van Isabel Allende of Gabriel Gracia de Marquez, weet dat dat in Latijns Amerika helemaal niet zo hoeft te zijn. Spiritualiteit zit door de nabijheid van de natuur en de indiaanse volkeren veel meer verweven met het dagelijks leven. Dus hadden we het 's avonds onder het genot van een wijn en een comida typica (streekgerecht) over Indiaanse mythen, Einsteins wiskundecijfers, levitatie, het verband tussen Stonehenge, de Inca-tempels en de pyramides in Egypte, kennis van een hogere macht, buitenaardse wezens en de overeenkomsten tussen wereldreligies.

Inmiddels ben ik ben weer terug in Buenos Aires en is mijn vader weer op huis aan. Hij schreef me dat hij nog wel even zal moeten bijkomen van alle indrukken!
Ondertussen zijn er weer nieuwe mensen in mijn huis en wacht ik de komst van een aantal oude vrienden nog even af, terwijl ik mijn trip naar het zuiden van Argentinië plan.
Hasta pronto!

maandag, oktober 07, 2002

Latinoland 19: Noticias, Polo y Decir NO


Mijn laatste weekje Hecho, mijn laaste dagen Buenos Aires. Morgen komt mijn vader langs om twee weken samen te reizen. Hoewel ik hier nog wel een aantal dagen zal doorbrengen heb ik de afgelopen week toch al een beetje afscheid genomen van de stad. En het valt me zwaar... Net nu ik de weg begin te kennen, nieuwe mensen in het huis wegwijs maak, zelfs Porteños de juiste busstop wijs en me bij Hecho echt nuttig begin te maken ga ik weg! Buenos Aires is een klein beetje mijn thuis geworden, waar ik als eerste stad ook qua kleurtje een beetje kan opgaan in de bevolking. Dus dan toch maar even een opsomming van die dingen die Buenos Aires Buenos Aires maken en die ik zo ga missen:
* Groeten: het begroeten van nieuwe vrienden (lees: iedereen aan wie je je voorstelt of wordt voorgesteld) met één zoen. Como estas?...en ze willen het antwoord nog horen ook! Maar ook het groeten van (ok, zónder zoen) de mensen in mijn buurtje die ik heb leren kennen: de beveilingingsman van de winkel op de hoek die altijd een beetje hoffelijk naar me buigt, de kassiére van de supermarkt die verliefd is op prins Philippe van Spanje, de jongen van de kiosk die muntjes spaart en de jongen op het treinstation die altijd zo moet lachen als ik weer eens bíjna mijn trein mis.
* De blikken op de stad: Rijden met de bus over 9 de Julio, die achterlijke 16-baans autobaan; Plaza de Mayo in de zon, met palmbomen en duiven; De enorme vlag op Plaza San Martin.
* De Porteños: Hoe gaat het? Waar kom je vandaan? Kan ik je helpen? Ben je verdwaald? Ow, ik ben dól op Holland! En als er ook maar een sprankje zon is zoeken ze met zijn allen het dichtsbijzijnde stadspark op, om daar zo nakend mogelijk te gaan liggen, mét thermos en maté natuurlijk (en de hond, voetbal, kroost, oma, barbecue, stereo en picknickmand...)
* De faciliteiten: Heerlijke restaurants, gezellige barretjes, mijn gym (zónder uitsloverige mannen!) prachtige kleding, enorme boekwinkels... (en met 3.7 peso voor een dollar zou je ze nog bijna leegkopen ook...)

Mijn vader laat me over de mail weten dat hij het jammer vindt de aankomende twee weken de soap van de Nederlandse politiek te moeten missen. En hoewel LPF jullie behoorlijk bezig weet te houden, is de Argentijnse soap zeker ook de moeite waard! Vorige week heeft buurman Lula, de Braziliaanse presidentskandidaat waarover ik jullie al eerder vertelde het gewaagd Argentinië (on camera) een Republiekje en een slecht voorbeeld te noemen. De Argentijnse media raken er niet over uitgebriest. Nu staat Lula al niet bekend om zijn subtiele uitlatingen (in dezelfde speach moest andermaal de VS het ontgelden), maar er zijn betere manieren om je buurland aan je te binden! Ondertussen proberen Argentijnse politici driftig een accoord te bereiken met het IMF en de Wereldbank om toch maar niet de torenhoge schulden te hoeven betalen die in December afgelost zou moeten worden. En dan is er de nieuwe wet die men geaccepteerd probeert te krijgen. De wet moet ervoor zorgen dat alle 2.3 miljoen straatarme kinderen tot vijf jaar en zwangere vrouwen recht hebben op een bepaalde basisverzorging. Met name in de Chaco-provincie in het noorden van Argentinië is de nood op het moment hoog en de wet moet ervoor zorgen dat deze groep in ieder geval te eten heeft. Voor het accepteren van de wet zijn 400.000 handtekeningen (1,5% van het electoraat) nodig, en als je de rijen geduldig wachtende Porteños ziet voor de straatstandjes met handtekeningenformulieren, komen die er wel.

Alsof het contrast tussen de verkopers van Hecho en mijn eigen leven nog niet groot genoeg is heb ik vorige week, direct na thuiskomst van Hecho, een bezoek gebracht aan Argentiniës nr.1 sport. Verbazingwekkend genoeg is dat geen voetbal, maar polo! Twee jongens van onze gym namen Daniel en mij mee naar de belangrijkste countryclub van Buenos Aires. Hoewel ik toch inmiddels wel wat gewend ben keek ik mijn ogen uit bij de gigantische huizen op het terrein. De polo-wedstrijd zelf vond plaats op een enorm groot en gladgeschoren grasveld. Langs de kant veel Ralph Lauren, hoedjes, Gucci-brillen en baretten. Het spel begreep ik niet echt, af en toe waren de spelers zo ver weg dat ik de bal nauwelijks kon onderscheiden, maar het geluid van acht aanstormende paarden was indrukwekkend! En wat voor paarden! Volgens één van de staljongens die we spraken zijn polopaarden Argentiniës enige exportproduct dat, hoewel misschien wat niche, nog in de lift zit. Maar de mooiste paarden houden ze lekker zelf...En het is dan toch weer leuk om te zien dat het eigenlijke verschil tussen de mensen op het polo-veld en die in Hechos wankele kantoor, misschien maar denkbeeldig is. Die ochtend bij Hecho en die middag tussen de hoedjes beland ik in dezelfde discussie: Is het beste voetbalteam van Buenos Aires Boca of River?

De laatste week bij Hecho was geen gemakkelijke. Hoewel het werk zelf en het converseren met de verkopers me steeds makkelijker afgaat worden ook de scherpe kantjes duidelijk. Het lijkt wel of iedereen deze week zonder geld zit. Op één dag komen er zeker 15 man vragen om revistas fias (tijdschriften op de pof). De schulden die de verkopers bij Hecho hebben worden bijgehouden in een schrift en hoewel de regels hier en daar wat te buigen zijn worden er wel grenzen getrokken. Heeft iemand een aanzienlijke schuld (meer dan een peso of 5, om die op te lossen moeten er 6 tijdschrifeten worden verkocht en niets uitgegeven) zitten fias er niet zomaar in. Ze moeten dan eerst met Jorge praten en uitleggen hoe ze het denken af te lossen. Ik ben dus (gelukkig) niet degene die de uiteindelijke beslissing moet nemen, maar als er een oudere Malvinas-veteraan (die altijd erg mooi gedichten voor me declameert) voor mijn neus staat die dreigt zijn kamer kwijt te raken als hij niet heel snel met geld aankomt, kost nee-zeggen toch erg veel moeite....Gelukkig maakt dat me een echte Latino! Ik bevind me in een cultuur waar No als een onbeleefd woord wordt gezien, hetgeen mij met mijn Hollandse directheid en liefde voor duidelijkheid soms in de problemen brengt. Van Bolivianen die je de hele stad doorsturen omdat ze simpelweg niet wéten waar de gevraagde weg zich bevindt en die dus maar wat zeggen, tot de dueños van mijn huidige hotel die werkelijk iédere gast laten komen (Natuurlijk hebben we plaats!), zodat ze van de week een extra kamer hebben moeten maken in de garage... Het is even wennen...

Maar terug naar Hecho... Waar ik me van de week een breuk heb gelachen toen ik de enorme massa kleren uitzocht die Porteños hadden achtergelaten voor de verkopers. Veel mensen hadden duidelijk niet echt nagedacht bij het inpakken, want naast veel kapotte en vuile kleding (yuck!) zaten er ook veel sexy uitgaanstopjes, stropdassen en zelfs iets dat leek op een buidsmeisjesjurk tussen de berg....niet heel erg praktisch voor het leven op straat. Het stempelen van de tijdschrifen vergt speciale aandacht. De meeste verkopers zijn buitengewoon zuinig op hun handelswaar. Sommigen maken er een complete winkel van, met de tijdschrijften in plastic hoesjes en oudere uitgaven voor een speciaal prijsje ernaast. Prachtig om te zien. Een ander opvallend punt is het enorme gemeenschapsgevoel dat er heerst. Zelfs de meest platzakke verkoper deelt zijn (droge) brood en laatste sigaretten met de andere verkopers en zelfs met ons. Meebegrachte kinderen en de hond van Jorge worden platgeknuffeld. En toen ik van de week met Daniel en onze nieuwe huisgenote Fiona over het Plaza de Mayo liep werd ik geroepen door een groepje verkopers die gezellig met z'n allen in de zon zaten. We werden onmiddellijk uitgenodigd om erbij te komen zitten en mee te delen in wijn uit pak (25 eurocent in de supermarkt, zag ik later) en buitengewoon smerige likeur met cola. Gezellig was het wel. En en passant werd er nog een mede-zwerver gered die met zijn dronken hoofd was gevallen en overvloedig bloedde uit zijn neus. Waar alle passanten snel verder liepen gingen twee verkopers een ambulance bellen.... Gemeenschapsgevoel. Een gesprek met één van de verkopers bracht onder woorden waar ik al twee weken mee rondliep. Hij vroeg zich af waarom ik dit werk deed, werken met deze lage mensen (zijn woorden). "Maar het zijn goede mensen, toch?" bracht ik in. "Jazeker, goede mensen met slechte problemen", was zijn antwoord. Hoe kan het toch, dacht ik deze week steeds vaker, dat sommige mensen het leven zo zwaar valt? Dat je, zoals Ezie, 18 jaar bent, een prachtige jongen om te zien, gezond en slim, en dat je steeds vaker dronken en onder de blauwe plekken binnen komt zetten. Dat je 's nachts dus vecht om stomme dingen, zoals een paar centavos, of een oude krant. Hoe kan dat toch? Waar gaat het mis? En dat je aan de andere kant ook successtories ziet, zoals de twee broertjes die dagelijks om 9 uur magazines komen kopen en er gezamelijk op een dag minimaal 60 afzetten. Wat is het verschil? Ik ga ze missen. Ze hebben me enkele weken lang een blik gegund in een leven dat ik niet ken, hun verhalen gedeeld en me , voor zover ik dat nog niet was, compleet doordrongen van het nut van dit geweldige project.
Willen jullie binnenkort allemaal een straatkrant kopen alsjeblieft? Gracias!