donderdag, juni 27, 2002

Latinoland 6: Fiestas, Plata y Futbol


Geheel tegen de verwachting in schrijf ik jullie vanuit Puno, aan het Lago de Titicaca, en dus niet meer vanuit Cusco. De luxe van het reizen is dat je Should I stay or should I go?-beslissingen op het allerlaatste moment kunt maken. Cusco begon de laatste week in mijn ogen steeds meer op een verweg variant van Salou te lijken: te veel vervelende mensen, te veel gezuip en veel en veel te duur. Ik kwam tot de conclusie dat ik daarvoor niet naar Peru gekomen ben, heb al mijn spullen weer in m'n rugzak gekieperd en ben met een zeer goedkope, maar belachelijk luxe bus naar Puno gereisd...Ooit ben ik eens ge-upgrade naar de Business class in een vliegtuig, maar dat haalde het niet bij de bed-stoelen en mega-ramen in deze bus!

Afgezien van mijn voorgaande commentaar, was Cusco de afgelopen week een goede plaats om te zijn. De maand juni is door de Cusqueños uitgeroepen tot feestmaand, met het eerder beschreven Corpus Christi, de Fiestas Cusqueños en natuurlijk het Inti Raymi. Het afgelopen weekend begonnen de Fiestas. Op zaterdag waren er optredens en een enorm vuurwerk, zondag was het tijd voor het Desfilé; ter ere van de stad. Vanaf negen uur liepen en dansten verschillende groepen burgers in een grote optocht langs burgemeester, wethouders en andere notabelen: brandweerlieden, scholen, scouting, weeshuizen, gemeentewerkers, vertegenwoordigers van omliggende dorpen, vakbewegingen, gepensioneerden, in optocht, allemaal in hun beste kleding. Natuurlijk liep het pas echt storm toen het voetbalteam van Cusco voorbij kwam! Ik had het rond een uur of half elf wel gezien, toen de optocht bij nummer 9 was aangeland. 's Avonds nog even teruggelopen om rond een uur of zeven nummer 155 te zien... het einde leek nog niet in zicht! En de burgemeester maar zwaaien... Overigens zijn we afgetaaid toen de marktkooplui kwamen. Die hadden nogal een grote delegatie die keurig was opgedeeld: En dan nu de verkopers van KAAS! Gevolgd door de verkopers van SAP! Hierna krijgen we de verkopers van VIS! De verkopers van SCHOENEN dames en heren!....
Maandag was het Inti Raymi, de langste dag van het jaar (nou ja, dies eigenlijk een paar dagen eerder) die door de Incas werd (en hun afstammelingen wordt) gevierd als nieuwjaar, tijd voor een nieuw begin. Tijdens Inti Raymi wordt een groot "toneelstuk" opgevoerd in Sacsayhuamán, een grote ruine nabij Cusco. Je kunt hiervoor hele dure stoelen boeken (iets dat alleen wordt gedaan door kuddes gepensioneerde Amerikanen met eenvormige petjes begeleid door een verveelde gids met "hier verzamelen"-bordje) of je kunt tussen de Peruanen op de omliggende heuvels plaatsnemen. Het zicht is daar misschien 10% minder, maar de sfeer (durf ik te gokken) 100% meer. Er komen veel mensen naar Inti Raymi, nee, niet "best veel", maar véél en de heuvels lopen dan ook al vanaf 8 uur 's ochtends vol, terwijl het spectakel pas vanaf 13 uur begint. Ondertussen kun je eten kopen in het reusachtige kampement aan verkopers dat om de ruines ontstaat. Wat verklaart waarom ik mij kort voor het begin een weg probeerde te banen naar mijn vooraf geregelde plekje tegen een heuvel van 60 graden, iedere vierkante centimeter gevuld met mensen op, met in mijn ene hand een ceviche, de andere gevulde aardappels en een zak popcorn en een fles limonade onder mijn arm. Maar gelukkig zijn er behulpzame mensen in de wereld, die je dan ophijsen. En andere behulpzame mensen die gaan meeroepen met die ene man die zijn vriend Julio verloren was in het gedrang. Die man stond wanhopig "Julio! Julio!" naar beneden te roepen, maar in de herrie kwam dat natuurlijk niet aan. Tot ons hele "vak" maar besloot mee te roepen en er natuurlijk een luid applaus losbastte toen Julio uiteindelijk naar boven keek. De voorstelling was prachtig: veel dans, prachtige kostuums en de grote Inca die zijn onderdanen bij zich roept en de toekomst voorspelt uit het hart van een geslachte llama. Maar voor mij ging niets boven de sfeer, het gezamelijk eten delen en de oprechte emotie van mijn Peruaanse vrienden "Que Papachos!" ("Wat 'n voorvaderen!").

Money makes the world go round, en dat wordt nergens zo duidelijk als tijdens het reizen door een derde wereldland. Veel van de gesprekken met mijn Peruvaanse vrienden gaan over geld: wie het heeft (wij, de gringos, in hun ogen), wie het niet heeft (zij), waarom zij het niet hebben en wat ze zouden doen als ze het wel hadden. Voor Nederlandse begrippen wordt genant direct gevraagd naar de prijs van je camera, de soort electronica in je huis of je salaris (of in mijn geval het salaris dat ik -ooit- ga verdienen). Mijn Peruvaanse vrienden hebben geen "plata" (letterlijk: zilver, maar hier ook "geld") en dus zijn er met het uitgaan 2 mogelijkheden. Veel winkeltjes die 's avonds open zijn hebben offertas voor drank en frisdrank. Zo kun je in de winkel een grote fles cuba-libre laten mixen en die vervolgens gezellig in het park opdrinken, tegen minimale kosten. Maar omdat de gringos daar niet altijd zin in hebben komt het veel voor dat wij gewoon de drank betalen. Geen probleem, tot je een Peruvaans vriendje hebt, zoals Bou. Want het is niet leuk om altijd te teren op de zak van je vriendin. Zeker niet als je een Latino-man bent en jij eigenlijk hoort te betalen. En al helemaal niet in Cusco waar het stikt van de Brucheras en Brucheros, Peruaanse jongens en meisjes die zich rijkelijk laten voorzien van drank en eten en zich in ruil daarvoor een aantal dagen aan de arm van een gringo of gringa vertonen. En als het bij jou wel echte liefde is (of begint te lijken) dan wil je daarvoor niet worden aangezien. Dus stopt Bou haar vriendje onder de tafel haar geld toe en voldoet hij de rekening....

En als je geen geld hebt, dan wil je het natuurlijk verdienen. En daarin zijn Peruanen zeer creatief. Je kunt artesanias verkopen: truien, wanten, mutsen en sjaals van alpacawol, geborduurde riemen, kleden, schaakspellen waarin de Icas het opnemen tegen de Spanjaarden, kettinkjes met net-echte Incasymbolen, opgezette vogels, rijkelijk bewerkte zeepbakjes, gebreide vingerpoppetjes, schreewend lelijke pluchen llamas, handige zakjes voor je cocabladeren en camera, poppen die erg verweerd zijn en daarom verkocht worden als "uit een incagraf"....En alles voor slechts enkele solitas! Daarnaast heb je de mensen die geen "craft" hebben, maar van niets, iets weten te maken. Zoals een meisje die een soort schoolbankje had meegenomen naar het desfilé en dat daar verhuurde om op te staan voor kleine mensen die graag ook wat wilden zien. Of dat jongetje in de bus in Pisac, die heel hard zelfverzonnen liedjes zong in de bus, om daarmee zijn schoolgeld te verdienen. Of dat andere jongetje in Machu Picchu die de kortste route naar beneden rende en zo op iedere bocht van de bus hard stond te zwaaien en schreeuwen. Toen hij tenslotte beneden hijgend de bus binnenkwam, waren die toeristen natuurlijk niet te rot om hem een paar sol te geven. Soms is het dubieus. In Sacsayhuaman waren verschillende mensen die mooie plekken op de heuvel (waar het eigenlijk gratis is) verkochten. Als tijdens een Amsterdamse koninginnedag hadden zij twee nachten op hun plek geslapen om deze voor een aantal soles over te doen aan iemand anders. De voordelen waren duidelijk: niet alleen een mooie plek, maar ook nog iemand om erop te letten als jij even naar de WC moet. Maar het mag niet, omdat de Peruaanse autoriteiten bang zijn dat de plekken op den duur ook voor veel geld worden verkocht. En zoals vaak hier, kreeg ik tijdens het Inti Raymi het gevoel dat de Peruvaanse overheid soms iets meer bezig is met het welzijn van haar toeristen, dan met het welzijn van haar eigen mensen. Ik heb dan ook gewoon betaald....

Voetbal. Ik heb er nog nooit zoveel over gepraat als hier. De mensen die mij een beetje kennen weten dat ik geen échte voetbalfanaat ben (understatement), maar zodra een taxi-chauffeur, hoteleigenaar of willekeurige voorbijganger erachter komt dat ik uit Nederland kom wordt er direct gevraagd waarom "La Naranja Mechanica" (de oranje machine) niet deelneemt aan de Copa del Mundo dit jaar. Bij gebrek aan Peruvaanse deelnemers in het toernooi worden de banden met de rest van Latijns Amerika nog maar wat verder aangehaald, dus alle hoop is nu gevestigd op Brazilie. En voetbal is hier zeker geen spelletje! In het boek "Kanibalen in Rio" van Ineke Holtwijk wordt zeer treffend de Braziliaanse fascinatie voor voetbal uitgelegd, iets dat deels wel zal gelden voor het gehele continent: ze hebben niets anders! Op economisch vlak stellen deze naties weinig voor (in hun eigen ogen) en het verslaan van de oude overheersers (of zoals afgelopen week, tijdens de engelsen, de uitvinders van het spel) geeft dan ook veel voldoening. Mij boezemden de emoties bij tijd en wijle angst in. Een groep dronken Argentijnen die alles erbij haalden, tot de Islas Malvistas (Falklands) toe, waren verre van gezellig meer. Hoewel mijn hart uitging naar de Engelsen, was de winst voor Brazilie vanuit het oogpunt van cafemeubulair dan ook wel zo prettig.

Inmiddels ben ik iets meer dan een maand in Peru. Voor de geinteresseerden onder jullie even een update in cijfers (wellicht willen jullie ook eens zo'n reis ondernemen?)
Verbruikt:- 8 batterijen (Walkman wordt veelgebruikt en de hooglanden lijken stroom te vreten!) - Ongeveer 10 rollen WC papier (inclusief snuitpapier toen Nicole en ik verkouden waren)- 8 fotorolletjes van 36 opnamen (dus ik heb straks wat te doen tussen het solliciteren door)
Verloren:- 1 zonnebril (gesneuveld in de Cañon del Colca)- 1 trui (gestolen op mijn 3e dag in Lima)
Vreemde dieren gestorven voor mijn avondmaal:- 1 Alpaca- 1 Cavia....en geheel zoals velen van jullie van mij verwachten zal ik het een volgende keer dan maar eens hebben over het eten hier!

Dit was het weer voor nu. De volgende keer (wellicht al vanuit Bolivia?!) wat meer over Puno en het hoogstgelegen bevaarbare meer ter wereld.

woensdag, juni 19, 2002

Latinoland 5: Amigos, Chicha y Machu Picchu


Nogmaals vanuit het kosmopolitische Cusco...Gisteren al een dik uur bezig geweest met het opstellen van dit mailtje, maar toen de computer vervolgens vastliep en ik alles kwijt was, was ik het even zat. Nog maar een poging dus....

Zoals ik in mijn vorige mail al vertelde viel ik bij aankomst in Cusco direct in de festiviteiten omtrent Corpus Christi. Voor een niet-katholiek (en voor de mensen hier een bijna-heiden) als ik een bizarre optocht van bebaarde beelden die guwelijke pijnen ondergaan, kinderen die belangrijk uitziende voorwerpen vol gouddraad en plastic kraaltjes dragen, jongemannen die bijna bezwijken onder het gewicht van de enorme altaars en mensen die vroom in gebed verzinken voor hun favoriete heilige. En volgens goed katholiek gebruik wordt alles afgelsloten met een flinke zuippartij, zodat ik tegen de avond vanaf een balkon aan de plaza een groepje jongens kon gadeslaan, die een draagstoel hadden gekaapt (2 erop, de rest eronder) waarmee ze de plaatselijke fanfare probeerden te rammen.

Cusco is waarschijnlijk de grootste backpackerstrekpleister van Zuid-Amerika. Dat betekent (zie mijn vorige mail) veel vreselijke mensen, maar ook dat er zoiets als een "backpackersgemeenschap" ontstaat: Mensen leren elkaar kennen, spreken af, maken vrienden of ruzie, roddelen, ontmoeten oude bekenden...en trekken verder. Een oude bekende voor mij was Sophie, het Engelse meisje waarmee ik van Ica naar Arequipa reisde, die tijdens Corpus Christi ineens mijn naam brulde vanaf het balkon. Het kwam perfect uit, want de volgende dag was ze jarig, wat we natuurlijk hebben gevierd met een etentje en een heerlijke fles Chileense wijn. Elkaar ontmoeten gebeurt hier op de Plaza, bij de fontein. Aangezien niemand een telefoon heeft moet je altijd maar afwachten of je afspraak er op het juiste tijdstip staat. Zo niet, ook geen nood; blijkbaar kwam er iets belangrijkers tussen. De flexibiliteit van het continent slaat al op ons over... En dan is er altijd nog de mail, om contact te houden met die mensen die jouw kant op reizen en die je graag nog eens ziet (Zo zag ik net op mijn mail dat Nicole weer terug is in Cusco). Geroddeld wordt er ook. Het verhaal van het clubje piepjonge Britse meisjes die volgens mijn vriend Nigel in Lima (zie deel 2) "...were screwing their way around Latin America...",. moet ik inmiddels al in 4 verschillende varianten hebben gehoord.

Maar (gelukkig, zou ik bijna zeggen) ontmoet ik niet alleen maar gringos hier. Ik heb een leuke Nederlandse meid ontmoet, Boudewien (Hier: "Bou", want dat kun je die Peruvanen echt niet aandoen) die hier vrijwilligerswerk doet. Samen met haar en een wisselend groepje Peruanen struinen we de leuke plekjes van Cusco en omgeving af. Zo zijn we van de week naar de Salinas vlakbij Urubamba geweest. Op terrassen die al sinds de Inca-tijd in gebruik zijn wordt daar in een grote hoeveelheid bassins zout gewonnen. Aangezien het ene bassin verder opgedroogd is dan het andere, hebben ze allemaal verschillende kleuren, wat een geweldig gezicht is, vooral ook omdat ze prachtig hoog in de bergen liggen. Het gewonnen zout wordt in enorme zakken, met ezeltjes weggebracht, wat guigantisch zwaar werk is. We hebben nog een poging gedaan een gesprek aan te knopen met één van de arbeiders, maar de man sprak alleen Quechua, hetgeen hem er niet van weerhield een breedspakig verhaal te houden over het winnen van zout. Of misschien ging het wel heel ergens anders over, we zullen het nooit weten....

Het hebben van een Peruaanse vriendenkring heeft een aantal voordelen. In de eerste plaats gaat mijn Spaans rap vooruit. Geen van mijn nieuwe Peruvaanse vrienden spreekt meer Engels dan "Happy Hour" (en kreet die je wel leert als je in Cusco woont), dus ik moet wel. Leuk is ook dat ik me nu kan verdiepen in Peruvaans slang, wat iets héél anders is dan "De Delftse Methode" (mijn eerste cursus Spaans). Zo worden vrienden, vage bekenden en willekeurige voorbijgangers aangesproken met "Mamita!" [moedertje] of "Primito!" [neefje], "Su madre!" [je moeder!] is een uitroep van opperste verbazing, "Eso da me cholera" [daar krijg ik cholera van] geeft aan dat je dat toch minder plezierig vindt en als een jongen het heeft over zijn "flaca" [magere], dan gaat het over zijn vriendin. Ik heb nog even nagevraagd hoe het moet met de jongens met de dikke vriendinnen...

Een ander voordeel van Peruaanse vrienden is dat je een kant van dit land te zien krijgt die waarschijnlijk voor veel toersiten verborgen blijft. Het gemak waarmee ze je introduceren in hun wereld, je voorstellen aan hun vrienden, familie en soms volslagen onbekenden is hartverwarmend. Bou en ik spreken veel over de verschillen, iets waar ik ongetwijfeld in een volgende mail op zal terugkomen. Maar dankzij deze mensen kom je tijdens een wandeling over het platteland in gesprek met de mensen die daar werken. Mensen die een dag lang keihard werken voor 5 soles (3 gulden 50), zonder lunch, maar met een flinke jerrycan Chicha om op de been te blijven.

Chicha is een soort bier gemaakt van mais en...(ik denk niet dat ik het verder wil weten!) De mais wordt gefermenteerd in grote aardewerken potten en als je op het platteland, voor een huis een lange stok met daaraan een plastic zak ziet, weet je dat je bent gestuit op een Chicheria. De Chicheria waar wij terechtkwamen na onze wandeling was op de binnenplaats en in de huiskamer/keuken van een oudere dame. Klein en dik, wijde rokken, lange vlechten en een hoed, zoals hier gebruikelijk is, zat ze op een lage kruk met de aardewerken pot tussen haar benen. In haar hand een kalebas om de Chicha eruit te scheppen. Haar kleindochter van een jaar of 4 zat naast haar op eenzelfde kruk. Over de grond liepen cavias, ongetwijfeld voor consumptie. Het publiek bestond uit buren van de Chicheria, Indiaanse vrouwen met kinderen in doeken op de rug en mannen die over politiek praatten. En allemaal met een grote plastic beker Chicha in de hand. Chicha heeft iets weg van bier, maar is lauw en zuur, en volgens mij ook wel een stukje straffer. Deze gringa heeft in ieder geval na twee plastic bekers, samen met de buurman van de Chicheria een perfecte huayno-show weggegeven (lokale dans)...én applaus geoogst! En al die tijd bleef ik me maar verbazen over hoe bijzonder het is om dit zo mee te maken en om hoeveel lol je kunt hebben met mensen die soms wel van een andere planeet lijken te komen.

Tenslotte ben ik er van de week nog enkele dagen zelf op uit geweest. Naar Machu Picchu, voor veel mensen hét hoogtepunt van Zuid-Amerika. Veel reizigers gaan naar Muachu Picchu via de Inca Trail, een 4-daagje voettocht. Ik heb deze (voor nu?) maar even gelaten voor wat hij is en ben met de trein gegaan. Eerst de nacht doorgebracht in Aguas Calientes, een van die toersitendorpjes die je overal over de wereld vindt en waarvan je je afvraagt of ze al bestonden vóór de toeristen kwamen. Hotels, restaurants en een schooltje, wat er ook waarschijnlijk alleen maar staat omdat de kinderen zo leuk fotogeniek zijn voor de toeristen. De volgende dag de twee uur naar boven gelopen van Aguas Calientes naar Machu Picchu. En dan sta je tussentijds even uit te puffen, te gezieten van het uitzicht en dan hoor je ineens je naam! Alexandra, een Engels meisje dat ik nog kende uit Huacachina (het hotel in de woestijn). Met haar, haar Franse vriendin, 2 Australische jongens en een Israelisch meisje hebben we de hele dag de site verkend. Als we een plekje vonden om te zitten was het "storytime", dan haalden Alexandra en ik onze reisgidsen tevoorschijn en lazen we voor waar we waren en wat de bijbehorende theorieën zijn (omdat Machu Picchu nooit door de Spanjaarden is ontdekt blijft het gissen wat het precieze doel van de site was), of we verzonnen onze eigen, ook zeer plausible theorieën.... En de site IS indrukwekkend. De grootte, de staat waarin alles verkeerd en de spectaculaire ligging tussen de bergen zijn adembenemend mooi. Toen we arriveerden was het regenachtig en mistig, maar in de loop van de dag trok de mist op en onthulde de site zich tot de vergezichten die je kent van de postkaarten. Fantastisch. Omdat de geluiden (van de toeristen bijvoorbeeld) worden gedempt door de stenen, kun je door je oogharen naar het centrale plein kijken en de oude Incas met hun llamas zien lopen. Of misschien is dat alleen mijn afwijking....
Ondertussen is de situatie in Arequipa behoorlijk uit de hand aan het lopen. De emoties rond de privatisering van de waterleidingbedrijven lopen behoorlijk op. Het is raar te zien dat de stad waar ik een week geleden was nu opgebroken ligt en in de gaten wordt gehouden door militairen. Cusco blijft relatief rustig, wellicht door de vele buitelanders, al hebben we vandaag en morgen onze 3de staking in 10 dagen en zit de kerk vol hongerstakers.

Ik ga van de week waarschijnlijk met Bou mee naar haar vrijwilligerswerk, om te kijken of het ook iets voor mij is. Zo ja, dan zal ik voorlopig in Cusco blijven.

zaterdag, juni 08, 2002

Latinoland 4: Alpacas y demonstraciones


Ik was gebleven in Arequipa, waar ik inmiddels op mijn slaapzaal een aantal leuke meiden had ontmoet. In Nederland kwam ik alleen maar mensen tegen die hun vraagtekens hadden bij het idee van Een meisje - Alleen - 6 maanden - Zuid-Amerika, maar het lijkt wel of ik hier alleen maar alleenreizende vrouwen tegenkom, en vaak ben ik met mijn 6 maanden nog een watje!

Maargoed, terug naar de slaapzaal. Met Annie, een meisje uit Montreal, heb ik 2 dagen opgetrokken. We hebben in Arequipa het geweldige museum "Juanita, La bella niña del Volcan Ampato" bezocht. Wellicht dat enkele mensen zich het nog kunnen herinneren (ik weet in elk geval nog dat het op het nieuws was), maar in 1995 hebben enkele onderzoekers/mountaineers op een vulkaan vlakbij Arequipa het totaal geconserveerde lichaam gevonden van een 13-jarig Incameisje dat zo'n 500 jaar geleden werd geofferd aan de berggoden. Omdat ze al die jaren onder het ijs heeft gelegen is ze helemaal compleet: haar kleren zien eruit of ze zo uit de winkel komen, haar haren, zelfs al haar organen en bloed zijn nog in tact. De tentoonstelling is prachtig ingericht,met heel veel respect voor het feit dat het natuurlijk blijft gaan om een overleden meisje. Het meest opzienbarende is nog, dat doordat ze nog zo intact is, onderzoekers ontzettend veel te weten kunnen komen over haar achtergrond en dus die van de Inca's. Ze weten wat haar laatste maatijd was en door middel van DNA-onderzoek kunnen ze zien welke ziektes ze had en wie haar ouders waren. Zeer indrukwekkend!

Ondertussen bleek Arequipa ook nog eens een hele leuke stad om uit te gaan. Nicole, een meisje uit Quebec, van dezelfde slaapzaal blijkt (bijna) net zo verslaafd aan dansen als ik, dus op zaterdag zijn we het nachtleven maar eens gaan verkennen. We zijn uiteindelijk beland in een prachtige tent met tropische planten, watervallen en leuke muziek. Het enige nadeel bleek dat wij lange tijd het enige niet-stelletje op de dansvloer waren...Gezellig! Tot mijn stomme verbazing blijkt Braziliaanse muziek heel populair in Peru: Ik hoor regelmatig Axé nummers voorbij komen! Niet dat de Peruanen overigens weten wat ze er mee moeten: er worden af en toe wat halfslachtige bewegingen gemaakt, maar daar blijft het dan bij. Tijdens "Vampiru" maar eens laten zien hoe het eigenlijk hoort (uhm....) en dan zie je ineens allemaal mensen met een Oh-ja-blik.

Tussen Nicole en ik klikte het in ieder geval. We reizen nog steeds samen, wat er min of meer op neer komt dat we overdag ieder ons ding doen en aan het eind van de dag verhalen uitwisselen. Erg leuk! We spreken een vreemdsoortige mix van Engels en Spaans, dat gecombineerd met haar Franse accent toehoorders in totale verwarring achterlaat.

Afgelopen maandag en dinsdag zijn we met z'n tweeen meegeweest met een tour naar de Cañon del Colca, volgens Peruanen de diepste kloof in de wereld (wat, met bijna 3500 meter op het diepste punt,wel eens zou kunnen kloppen). Met een man of 8 in een busje en dan merk ik dus al snel dat ik geen mens ben voor georganiseerd vermaak. Aan de gids, die zeer boeiend kon vertellen over de omgeving, heeft het niet gelegen. Achterin de bus zaten echter 3 Nederlanders (een jongen van mijn leeftijd die alles (ALLES!) aan het videotapen was, zijn vader en oom) die echt te erg voor woorden waren. We waren nog geen 5 minuten onderweg of er kwamen uit uitspraken in de categorie: "Tjee, wat een armoedige hutjes!" - "Achjoh, die mensen weten niet beter." Daarna ging het gesprek 1,5 uur (!) lang over tennis. De rest zal ik jullie besparen, maar ik heb Nicole verzocht verder niet aan mijn Nederlanderschap te refereren, en heb de rest van de dag Engels gesproken. Verder was er 's avonds speciaal voor ons een peña georganiseerd, waarbij je geacht werd aan lange tafels te zitten en te kijken naar gedresseerde muzikanten en treurige dansers. Nicole en ik zijn vroeg naar bed gegaan...

Was het helemaal vreselijk? Integendeel! Allereerst hadden we de meest luxe hotelkamer sinds het begin van deze trip, almoet ik toegeven dat je perceptie van luxe aan verandering onderhevig is: "Woehoe...we've got toiletpaper!!". Maar waar het eigenlijk omging: het prachtige natuurpark Aguas Blanca, waar we vicuñas hebben gezien, een zeldzame llama-achtige. De schittende kleuren van het landschap in de ochtend: het felblauw van de hemel op die hoogte, de grijze bergpieken met spierwitte toppen, knalgroene bomen, terrassen die al sinds de Incatijd in gebruik zijn, in alle kleuren groen en geel, de mensen die langs de kant van de weg hun spullen verkopen, bergkonijnen, flamingo's, herders met kuddes llama's en alpacas (ook weer een llamasoort), gigantische cactussen. Ongelooflijk mooi allemaal. Onderweg gestopt in kleine dorpjes, waar de winkelmeneer mijn geld uittelt in Quechua, waar de mensen gezamelijk de kerk aan het restaureren zijn na de laatste aardbeving en waar kinderen met enorme snottebellen uit alle hoeken en gaten komen als je lollies gaat uitdelen (Nee, dat was niet zo slim nee, om dat midden op de markt te gaan doen...). Als ik terugkom heb ik zoveel prachtige kinderfoto's dat ik mijn eigen Novib-kalender kan starten! En naast het feit dat Alpacas grappige beesten zijn om te zien is Alpaca-biefstuk een lokale specialiteit en wordt de heerlijk zachte wol gebruikt voor wanten, sjaals en mutsen, die ik gelijk maar heb aangeschaft, aangezien Peru op bijna 5000 meter ineens een stuk minder tropisch is! De tweede dag van de tour zijn we vroeg opgestaan om naar Cruz del Condor gegaan, een stuk van de kloof waar in het vroege ochtendlicht tientallen condors zich door middel van de termiek omhoog laten glijden. Het heeft iets idioots, om met tientallen toeristen (cameraŽs in de aanslag natuurlijk) in de bittere kou te gaan wachten tot het die vogels blieft om op te stijgen. Maar het moment dat zo n beest, met een spanwijdte van 3 meter (!) voorbij suist wordt je vanzelf stil. Prachtig!

Nog een dagje uitslapen in Arequipa en daarna met de nachtbus richting Cuzco, Latijns-Amerikas grootste gringo-hangout. In de bus was het even: Nicole en ik tegen de Peruvanen, want op de een of andere manier zitten Peruanen dolgraag 12 uur lang in een afgesloten bus, met de verwarming op tien en vooral géén ramen open! Ik weet niet of jullie weten hoezeer zo'n bus stinkt na 12 uur, maar ik vind zelf dat dat onze standvastigheid (en het pakje kauwgom tussen de raamsluiting) best rechtvaardigde. Maar uiteindelijk verloren we natuurlijk toch....

Ik ben nu een dag of 3 in Cuzco en ben er tot nu toe niet echt weg van. De stad op zichzelf is prachtig, maar er zitten hier iets te veel toeristen van het kaliber: "Wat een armoedige hutjes...etc", de Peruvanen spreken je standaard in het Engels aan (ook al begin jij in het Spaans) en de hoeveelheid freaks die afkomt op de ontelbare happy-hours is te gek voor woorden. Voordelen aan Cuzco: Door de internationale atmosfeer kun je ervrijwel alles kopen en eten. Mijn lust naar Sushi is weer even gestild! Bovendien kan ik vanuit hier wat kleine dorpjes in de omgeving bezoeken, wat me een welkeome afwisseling lijkt na al die toeristen.


Na al jullie verhalen over het nieuws in Nederland zal ik jullie maar eens vergasten op wat nieuws van hier. Enkele dagen is de immens populaire ex-president Fernando Belaunde overleden. De vlaggen hangen al dagen halfstok, de kranten berichten dat hij nooit corrupt is geweest (dat is hier het vermelden waard) en voor de Peruanen weer een goede reden om de straat op de gaan. Want demonstreren, dat lijkt hier het nationale tijdsverdrijf. In de paar weken dat ik hier nu ben is het aantal demonstraties waarin ik terecht ben gekomen al niet meer op de vingers van 2 handen te tellen: De bejaarden in Lima, die op potten en pannen slaan om toch hun persioen te krijgen; Kinderen, verkleed als tijger en als boom, die in Arequipa demonstreren voor een schoner Peru; Handtekeningenacties en bezettingen van kerken door het hele land, omdat de Peruaanse regering het waterleidingbedrijf wil privatiseren en met name de echte armen in het land vrezen dat het water onbetaalbaar zal worden; Ontevreden overheidspersoneel dat zich in Arequipa voor het gemak maar heeft verenigd met de anti-pravatiseringmensen. En gisteren in Cuzco een waanzinnig indrukwekkende rally ten bevoeve van de zojuist opgestarte Waarheidscommissie. Deze commissie moet gaan uitzoeken wat er in de jaren 80 precies in gebeurd met alle burgers die zijn vermoord omdat ze zich precies tussen de regering en de lichtend-pad-terroristen in bevonden. De rally die bestond uit statements van nabestaanden werd helaas verstoord door een redelijk dronken, dansende groep Corpus-Christi gangers, een feest dat hier nu ook al drie dagen aan de gang is...Maar daarover dan maar een volgende keer!