donderdag, juni 27, 2002

Latinoland 6: Fiestas, Plata y Futbol


Geheel tegen de verwachting in schrijf ik jullie vanuit Puno, aan het Lago de Titicaca, en dus niet meer vanuit Cusco. De luxe van het reizen is dat je Should I stay or should I go?-beslissingen op het allerlaatste moment kunt maken. Cusco begon de laatste week in mijn ogen steeds meer op een verweg variant van Salou te lijken: te veel vervelende mensen, te veel gezuip en veel en veel te duur. Ik kwam tot de conclusie dat ik daarvoor niet naar Peru gekomen ben, heb al mijn spullen weer in m'n rugzak gekieperd en ben met een zeer goedkope, maar belachelijk luxe bus naar Puno gereisd...Ooit ben ik eens ge-upgrade naar de Business class in een vliegtuig, maar dat haalde het niet bij de bed-stoelen en mega-ramen in deze bus!

Afgezien van mijn voorgaande commentaar, was Cusco de afgelopen week een goede plaats om te zijn. De maand juni is door de Cusqueños uitgeroepen tot feestmaand, met het eerder beschreven Corpus Christi, de Fiestas Cusqueños en natuurlijk het Inti Raymi. Het afgelopen weekend begonnen de Fiestas. Op zaterdag waren er optredens en een enorm vuurwerk, zondag was het tijd voor het Desfilé; ter ere van de stad. Vanaf negen uur liepen en dansten verschillende groepen burgers in een grote optocht langs burgemeester, wethouders en andere notabelen: brandweerlieden, scholen, scouting, weeshuizen, gemeentewerkers, vertegenwoordigers van omliggende dorpen, vakbewegingen, gepensioneerden, in optocht, allemaal in hun beste kleding. Natuurlijk liep het pas echt storm toen het voetbalteam van Cusco voorbij kwam! Ik had het rond een uur of half elf wel gezien, toen de optocht bij nummer 9 was aangeland. 's Avonds nog even teruggelopen om rond een uur of zeven nummer 155 te zien... het einde leek nog niet in zicht! En de burgemeester maar zwaaien... Overigens zijn we afgetaaid toen de marktkooplui kwamen. Die hadden nogal een grote delegatie die keurig was opgedeeld: En dan nu de verkopers van KAAS! Gevolgd door de verkopers van SAP! Hierna krijgen we de verkopers van VIS! De verkopers van SCHOENEN dames en heren!....
Maandag was het Inti Raymi, de langste dag van het jaar (nou ja, dies eigenlijk een paar dagen eerder) die door de Incas werd (en hun afstammelingen wordt) gevierd als nieuwjaar, tijd voor een nieuw begin. Tijdens Inti Raymi wordt een groot "toneelstuk" opgevoerd in Sacsayhuamán, een grote ruine nabij Cusco. Je kunt hiervoor hele dure stoelen boeken (iets dat alleen wordt gedaan door kuddes gepensioneerde Amerikanen met eenvormige petjes begeleid door een verveelde gids met "hier verzamelen"-bordje) of je kunt tussen de Peruanen op de omliggende heuvels plaatsnemen. Het zicht is daar misschien 10% minder, maar de sfeer (durf ik te gokken) 100% meer. Er komen veel mensen naar Inti Raymi, nee, niet "best veel", maar véél en de heuvels lopen dan ook al vanaf 8 uur 's ochtends vol, terwijl het spectakel pas vanaf 13 uur begint. Ondertussen kun je eten kopen in het reusachtige kampement aan verkopers dat om de ruines ontstaat. Wat verklaart waarom ik mij kort voor het begin een weg probeerde te banen naar mijn vooraf geregelde plekje tegen een heuvel van 60 graden, iedere vierkante centimeter gevuld met mensen op, met in mijn ene hand een ceviche, de andere gevulde aardappels en een zak popcorn en een fles limonade onder mijn arm. Maar gelukkig zijn er behulpzame mensen in de wereld, die je dan ophijsen. En andere behulpzame mensen die gaan meeroepen met die ene man die zijn vriend Julio verloren was in het gedrang. Die man stond wanhopig "Julio! Julio!" naar beneden te roepen, maar in de herrie kwam dat natuurlijk niet aan. Tot ons hele "vak" maar besloot mee te roepen en er natuurlijk een luid applaus losbastte toen Julio uiteindelijk naar boven keek. De voorstelling was prachtig: veel dans, prachtige kostuums en de grote Inca die zijn onderdanen bij zich roept en de toekomst voorspelt uit het hart van een geslachte llama. Maar voor mij ging niets boven de sfeer, het gezamelijk eten delen en de oprechte emotie van mijn Peruaanse vrienden "Que Papachos!" ("Wat 'n voorvaderen!").

Money makes the world go round, en dat wordt nergens zo duidelijk als tijdens het reizen door een derde wereldland. Veel van de gesprekken met mijn Peruvaanse vrienden gaan over geld: wie het heeft (wij, de gringos, in hun ogen), wie het niet heeft (zij), waarom zij het niet hebben en wat ze zouden doen als ze het wel hadden. Voor Nederlandse begrippen wordt genant direct gevraagd naar de prijs van je camera, de soort electronica in je huis of je salaris (of in mijn geval het salaris dat ik -ooit- ga verdienen). Mijn Peruvaanse vrienden hebben geen "plata" (letterlijk: zilver, maar hier ook "geld") en dus zijn er met het uitgaan 2 mogelijkheden. Veel winkeltjes die 's avonds open zijn hebben offertas voor drank en frisdrank. Zo kun je in de winkel een grote fles cuba-libre laten mixen en die vervolgens gezellig in het park opdrinken, tegen minimale kosten. Maar omdat de gringos daar niet altijd zin in hebben komt het veel voor dat wij gewoon de drank betalen. Geen probleem, tot je een Peruvaans vriendje hebt, zoals Bou. Want het is niet leuk om altijd te teren op de zak van je vriendin. Zeker niet als je een Latino-man bent en jij eigenlijk hoort te betalen. En al helemaal niet in Cusco waar het stikt van de Brucheras en Brucheros, Peruaanse jongens en meisjes die zich rijkelijk laten voorzien van drank en eten en zich in ruil daarvoor een aantal dagen aan de arm van een gringo of gringa vertonen. En als het bij jou wel echte liefde is (of begint te lijken) dan wil je daarvoor niet worden aangezien. Dus stopt Bou haar vriendje onder de tafel haar geld toe en voldoet hij de rekening....

En als je geen geld hebt, dan wil je het natuurlijk verdienen. En daarin zijn Peruanen zeer creatief. Je kunt artesanias verkopen: truien, wanten, mutsen en sjaals van alpacawol, geborduurde riemen, kleden, schaakspellen waarin de Icas het opnemen tegen de Spanjaarden, kettinkjes met net-echte Incasymbolen, opgezette vogels, rijkelijk bewerkte zeepbakjes, gebreide vingerpoppetjes, schreewend lelijke pluchen llamas, handige zakjes voor je cocabladeren en camera, poppen die erg verweerd zijn en daarom verkocht worden als "uit een incagraf"....En alles voor slechts enkele solitas! Daarnaast heb je de mensen die geen "craft" hebben, maar van niets, iets weten te maken. Zoals een meisje die een soort schoolbankje had meegenomen naar het desfilé en dat daar verhuurde om op te staan voor kleine mensen die graag ook wat wilden zien. Of dat jongetje in de bus in Pisac, die heel hard zelfverzonnen liedjes zong in de bus, om daarmee zijn schoolgeld te verdienen. Of dat andere jongetje in Machu Picchu die de kortste route naar beneden rende en zo op iedere bocht van de bus hard stond te zwaaien en schreeuwen. Toen hij tenslotte beneden hijgend de bus binnenkwam, waren die toeristen natuurlijk niet te rot om hem een paar sol te geven. Soms is het dubieus. In Sacsayhuaman waren verschillende mensen die mooie plekken op de heuvel (waar het eigenlijk gratis is) verkochten. Als tijdens een Amsterdamse koninginnedag hadden zij twee nachten op hun plek geslapen om deze voor een aantal soles over te doen aan iemand anders. De voordelen waren duidelijk: niet alleen een mooie plek, maar ook nog iemand om erop te letten als jij even naar de WC moet. Maar het mag niet, omdat de Peruaanse autoriteiten bang zijn dat de plekken op den duur ook voor veel geld worden verkocht. En zoals vaak hier, kreeg ik tijdens het Inti Raymi het gevoel dat de Peruvaanse overheid soms iets meer bezig is met het welzijn van haar toeristen, dan met het welzijn van haar eigen mensen. Ik heb dan ook gewoon betaald....

Voetbal. Ik heb er nog nooit zoveel over gepraat als hier. De mensen die mij een beetje kennen weten dat ik geen échte voetbalfanaat ben (understatement), maar zodra een taxi-chauffeur, hoteleigenaar of willekeurige voorbijganger erachter komt dat ik uit Nederland kom wordt er direct gevraagd waarom "La Naranja Mechanica" (de oranje machine) niet deelneemt aan de Copa del Mundo dit jaar. Bij gebrek aan Peruvaanse deelnemers in het toernooi worden de banden met de rest van Latijns Amerika nog maar wat verder aangehaald, dus alle hoop is nu gevestigd op Brazilie. En voetbal is hier zeker geen spelletje! In het boek "Kanibalen in Rio" van Ineke Holtwijk wordt zeer treffend de Braziliaanse fascinatie voor voetbal uitgelegd, iets dat deels wel zal gelden voor het gehele continent: ze hebben niets anders! Op economisch vlak stellen deze naties weinig voor (in hun eigen ogen) en het verslaan van de oude overheersers (of zoals afgelopen week, tijdens de engelsen, de uitvinders van het spel) geeft dan ook veel voldoening. Mij boezemden de emoties bij tijd en wijle angst in. Een groep dronken Argentijnen die alles erbij haalden, tot de Islas Malvistas (Falklands) toe, waren verre van gezellig meer. Hoewel mijn hart uitging naar de Engelsen, was de winst voor Brazilie vanuit het oogpunt van cafemeubulair dan ook wel zo prettig.

Inmiddels ben ik iets meer dan een maand in Peru. Voor de geinteresseerden onder jullie even een update in cijfers (wellicht willen jullie ook eens zo'n reis ondernemen?)
Verbruikt:- 8 batterijen (Walkman wordt veelgebruikt en de hooglanden lijken stroom te vreten!) - Ongeveer 10 rollen WC papier (inclusief snuitpapier toen Nicole en ik verkouden waren)- 8 fotorolletjes van 36 opnamen (dus ik heb straks wat te doen tussen het solliciteren door)
Verloren:- 1 zonnebril (gesneuveld in de Cañon del Colca)- 1 trui (gestolen op mijn 3e dag in Lima)
Vreemde dieren gestorven voor mijn avondmaal:- 1 Alpaca- 1 Cavia....en geheel zoals velen van jullie van mij verwachten zal ik het een volgende keer dan maar eens hebben over het eten hier!

Dit was het weer voor nu. De volgende keer (wellicht al vanuit Bolivia?!) wat meer over Puno en het hoogstgelegen bevaarbare meer ter wereld.

Geen opmerkingen: