zondag, juni 01, 2003

Terug in Latinoland 3: Vivir en el volcán, Estado de Emergencia y Radio Star 98.3 FM



Ik had jullie nog een verhaaltje beloofd over Baños...

Baños is een prachtig gelegen stadje in het centrum van Ecuador, tussen schitterende groene heuvels, met laaghangende bewolking, aan de voet van de Tungurahua, een wel zeer actieve vulkaan. In '99 gaf de president van Ecuador bevel Baños te ontruimen. De vulkaan stond op "rood alarm", wat wil zeggen dat onderzoekers beweerden dat hij ieder moment kon uitbarsten. 20.000 bewoners werden gedwongen hun huizen, restaurants en hotels achter te laten. Toen er na enkele maanden echter nog steeds geen uitbarsting was geweest, brak de bevolking van Baños massaal door de politieafzettingen heen en nam zij weer bezit van haar stad. En dat is tot op de dag van vandaag de status quo: De mensen leven en werken, het toerisme bloeit, de vulkaan rookt en spuuwt...
Behalve om haar vulkaan is Baños beroemd om haar heilzame bronnen. Ik had gehoord van een mooi gelegen hete bron waarin je kon zwemmen aan de voet van een waterval. Nu moet je weten dat ik als sinds "Cocktail" (een film met Tom Cruise, met een wel zeer romantische scene in een Jamaicaanse waterval) op zoek ben naar zo'n soort plek. Ik zag het dus helemaal zitten! Helaas bleek deze bron iets te vol met mensen (lees: bommetjes makende kinderen) voor de juiste romantische sfeer. Daarnaast was het bad van geelgeverfd beton, hetgeen het water een hinderlijke fluoriserende kleur gaf. En toch, als je daar dan zit met uitzicht over die inmens groene bergen, met hier en daar een boerderijtje en een ruisende waterval op de achtergrond, dan is het leven helemaal niet verkeerd! Daarbij was het water van zo'n heerlijk lamslaande relaxerende temperatuur en kwaliteit, dat ik waarschijnlijk niet eens was opgestaan als de Tungurahua daadwerkelijk tot uitbarsting was gekomen...

(Overigens heb ik later ergens gelezen dat ze die beroemde scene in Cocktail binnen no-time hebben moeten opnemen, omdat die waterval tjokvol bloedzuigers zat... Zo!)

Tot mijn verbazing zag ik wel degelijk verschil tussen Ecuador en Perú, meer dan ik had verwacht in ieder geval (en voor zover je dat kunt zeggen na een bezoek van een week!). Zodra de bus de grens met Ecuador nadert begint het landschap al te veranderen: warmer, minder bewolkt en de droogte van de Peruaanse kust maakt plaats voor eerst eindeloze rijstvelden en daarna enorme groene bergen. Hier zijn Fujimori's irrigatieprojecten duidelijk niet meer nodig!
In 2000 schakelde Ecuador over van de oude munt de Sucre, naar de Amerikaanse dollar. Vele protesten, prijsstijgingen en (uiteindelijk) ook salarisstijgingen later lijkt het nu (relatief) goed te gaan met Ecuador. De mensen die we spreken zijn trots en tevreden dat zij (eens de arme buren van Perú) nu daar op vakantie kunnen. Bij Freddy werken de Ecuadoriaanse dollarmuntjes op de lachspieren: "Ecuador, la luz de America" ("Het licht van Amerika") melden deze. Ach heden ja, waar zouden we zijn zonder Ecuador!?


Hoe het ook zij, de steden die we bezoeken hebben niet te klagen over toerisme, hebben dure, moderne winkels en zijn verbazingwekkend schoon... Al is dit misschien alleen het oppervlakkige beeld dat je overhoudt als je niet verder kijkt dan de toeristensteden en vooral je ogen dichthoudt in overstap- en grensplaatsen zoals het dubbelstadje Huaquillas/Aguas Verdes op de Peruaans/Ecuadoriaanse grens. Huaquillas is een typisch voorbeeld van lélijke armoede. Niet de "romantische" armoede van de afgelegen hutjes die je ziet als je in de groene bergen je hoofd uit het raam steekt, waar mensen misschien bijna geen geld hebben, maar dit ook vrijwel niet nodig hebben, omdat ze leven van wat het land te bieden heeft. Huaquillas vertegenwoordigd de armoede die stinkt naar urine en afval, de armoede van dronken mensen in de goot, van schurftige honden, van mensen die je wanhopig iets onbruikbaars proberen aan te smeren, opdringerige geldwisselaars, verminkte bedelaars en vuile kinderen. Er is nog een lange weg te gaan....

Terug in de bus naar Peru moet ik lachen om drie kleine meisjes die met hun neusjes tegen het raam "Wat zie ik allemaal?" spelen. "Arbol-Arbol-Arbol-Vaca-Basura-Basura-Basura- Arbol-Basura" ("Boom-Boom-Boom-Koe-Vuilnis-Vuilnis-Vuilnis-Boom-Vuilnis").

Maar Perú heeft op het ogenblik grotere problemen dan afval in de berm. Mocht ik nog een willen klagen over de 40ste sollicitatiebrief: van Freddys uitgebreide vriendenkring (allen gezonde jongens, met opleidingen van vrachtwagenchauffeur tot universitair geschoold) hebben er misschien 2 werk. En vaak gaat het dan nog om het soort werk dat wij eerder zouden aanmerken als "klusje" (Als het muurtje is afgeschilderd mag je gaan, dat soort werk...). Iedereen zwerft her en der door het land (of als het even kan in Chili of Ecuador) op zoek naar werk.
En de mensen die wél werk hebben zijn ook ontevreden. Al sinds ik twee weken geleden aankwam zijn de docenten in staking. Docenten op staatsscholen verdienen op het ogenblik zo weinig, dat ze genoodzaakt zijn er een tweede baan bij te nemen, iets dat het onderwijs niet te goede komt, want hoe kun je een les voorbereiden als je met je andere baan bezig bent?
SUTEP, de organisatie van docenten heeft inmiddels aansluitinggezocht bij ontevreden agrarieres, die overheidscompensatie eisen voor veel te dure mest en bestrijdingsmiddelen. Samen houden ze het niet bij protesteren, maar blokkeren ze ook wegen, iets dat (hoewel veel mensen begrip hebben voor hun situatie) veel verontwaardiging oproept. Mensen kunnen niet meer naar hun werk en de wegen komen vol te staan met vrachtwagens vol verse producten, hetgeen "de ontwikkeling van Perú in de weg staat".
Deze week heeft president Toledo de noodtoestand uitgeroepen, in een poging de wegen vrij te maken en de scholen weer open te stellen. Dat laatste lijkt me nog een hele uitdaging, want het is één ding om wegen schoon te vegen, maar iemand dwingen les te geven lijkt me erg moeilijk (ook al zijn er volgens Freddy massa's docenten zonder werk). Bovendien maak ik me, meer dan veel Peruanen zo lijkt het, druk om de implicaties: In een land met (lees: continent) met zo'n bewogen geschiedenis, zoveel corruptie en voormalige (bijna-)dictators de macht aan het leger geven... ik vind het nogal wat!

Hoewel de volgende verkiezingen pas in 2006 zijn, speculeren veel Peruanen over de gevolgen. Al voor de noodtoestand had Toledo een schokkend laag vertrouwen van de bevolking (14% tegenover ongeveer 70 toen hij in 2001 begon) en velen gokken dat dit Alan Garcia (zijn grote opponent, voormalig presiodent en corruptie-kampioen) aan veel stemmen zal helpen.
Hier in Trujillo merken we gelukkig niet veel van de hele toestand. Scholen zijn (nog steeds) gesloten, de grote protesten van Puno en Arequipa protesten blijven hier uit, slechts de Plaza de Armas staat vol verveeld kijkende ME.

Tenslotte kan ik jullie nog melden dat ik sinds gisteren behoor tot de klasse van bekende Trujillianen (of ik nog niet genoeg bekijks had... ). Toen we vrijdagavond naar de bioscoop gingen, om eindelijk de nieuwe Matrix te zien, werd ik aangesproken door een jonge vrouw. Ze vond dat ik mooie ogen had en mooi haar: "Net een poppetje!". Ze stelde me voor aan haar man, die een journalist voor de plaatselijke radio bleek. Señor Rafael heeft een dagelijks politiek uurtje op de lokale radio, waarin hij flink afgeeft op gaten in de weg, docenten in staking en met fout geld gebouwde winkelcentra. Daarnaast heeft hij geregeld gasten in de studio en het leek hem prachtig als ik nu eens wat kwam vertellen over Nederland. Hoewel me dit best grappig leek, ken ik de mentaliteit hier inmiddels goed genoeg om niet direct uit mijn vel te springen van enthousiasme: eerst zien dan geloven! Dus toog ik vanmorgen, na slechts vier uurtjes slaap (we waren om 5 uur 's ochtends opgestaan om verse schaal- en schelpdieren te kopen om ceviche te maken voor Freddy's familie), naar het radiostation. Een druk in- en uitlopen van mensen, veel telefoon, maar géén Rafael. Die kwam pas om klokslag 12 uur binnenkomen, na de nodige vragende blikken mijn kant op wat ik in jezusnaam kwam doen... Maar de aankondiging maakte dan weer veel goed: "Vanmiddag hebben wij als gast in onze studio, onze vriendin uit Nederland, een zeer sympatiek en knap meisje, een echte schoonheidskoningin (Ok, ik geef toe, toen kreeg ik even een lachstuip), Annie!" Jawel, daar ging mijn radiocarriére! Het beantwoorden van de vragen ging vrij soepel, al moet ik zeggen dat de vragen nog sneller werden afgevuurd dan ik ze kon beantwoorden en dat ik ook wat confuus raakte van de rinkelende telefoon en de in -en uitlopende mensen. Vijftien minuten vragen over het Nederlands salaris, melk, bejaarden, dagbesteding en de grootte van Nederland later mocht ik nog even de groeten doen aan de vrouw van Rafael en werd mij een zeer goede reis gewenst. Bij Freddy thuis werd ik ingehaald of ik zojuist de troonrede had uitgesproken. Om het allemaal nog eens na te luisteren heeft Freddy's zusje alles opgenomen op casette. Kunnen jullie ook nog meegenieten...

Dat was het weer, waarschijnlijk weer het laatste verhaaltje ook. Tot snel allemaal!

dinsdag, mei 27, 2003

Terug in Latinoland 2: Sobornar, Shopear y La receta secreta



Naast familiebezoek hebben Freddy en ik ook nog wat tijd genomen om er samen op uit te gaan. En als je al bijna 5 maanden zonder elkaar hebt gezeten, wat is dan je erste stop? "Isla del Amor" (het eiland van de liefde) natuurlijk! Een piepklein onbewoond zandbultje voor de kust van Tumbes, in het uiterste noorden van Peru, met een 3 stoelen tellend restaurant, met heerlijke schaal-en schelpdieren, een bejaarde man die de bijbehordende schelpen verkoopt en verder niets dan zand, golven en teveel zon voor mijn huid. Vanhier was het verder richting de grens met Ecuador.

Zo'n twee jaar geleden volgde ik aan de universiteit van Utrecht een vak in Latijns-Amerikaanse cultuur. Bij het onderwerp "corruptie" liet men ons een video zien over de "Mordida" in Mexico, de ge-insitutionaliseerde corruptiepraktijken van de politie aldaar. Je zag een agent die rolijk naast een bordje "Verboden te parkeren" parkeergeld stond op te halen terwijl op zijn radio de ene bankroof na de andere voorbij kwam. Voor je echt boos kon worden over zoveel brutaliteit werd er dan wel even bijgezegd dat het salaris van agenten in de Mexicaanse hoofdstad zo laag is, dat dit soort praktijken de enige manier zijn om je familie in leven te houden. Vaak betalen ze voor hun wijk: hoe meer er te halen valt, hoe minder gevaar, hoe duurder de wijk. Latino's klagen aan één stuk door over corrupte politici, maar als het even zo uitkomt, doen ze zelf vrolijk mee aan het systeem. Mijn Argentijnse huisgenoot wist vol trots te vertellen dat hij nog nooit een snelheidsovertreding had hoeven betalen, gewoon een kwestie van de dienstdoende agent wat toestoppen! En hoewel ik dus terdege wist dat het op grote schaal gebeurd hier, had ik nog nooit een "Soborno" in werking gezien. Tot afgelopen week...

In Peru is stemmen verplicht. Iedereen heeft een identiteitskaart, waarop wordt bijgehouden of je hebt gestemd, en zo niet, dan moet je iedere keer als je het land verlaat een stevige boete betalen. Tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen zat Freddy echter bij mij in Argentinië. Pogingen om op een Argentijns consulaat te stemmen liepen op niets uit. Nu Freddy en ik onderweg waren naar Ecuador was een boete van 120 soles (zo'n 30 euro, een smak geld als je weet dat Freddy met een nacht werken 25 soles verdient) onontkoombaar... Of toch niet?Op de grens stopte Freddy een briefje van 10 soles tussen zijn paspoort "Gewoon proberen". De man die onze paspoorten controleerde zat alleen op zijn kantoortje. Toen hij het paspoort op de bladzijde met het bankbiljet opende kwam er een grote frons op zijn gezicht: "Dat hoort men niet te doen he?", zei hij. "Tja", mekte Freddy droogjes op, "nu heb ik het al gedaan, toch?". Ik kon mijn ogen niet geloven doen het bankbiljet in één gebaar werd gevouwen en in een achterzak verdween. Een stempel, en buiten stonden we weer. Het ging allemaal zo snel dat ik het nog even bij Freddy na moest vragen: "Mogen we nu gewoon door?". Ja dus! In de bus die ons de grens met Ecuador overbracht zat ook een Peruaans stelletje. Ze waren helemaal uit Lima gekomen met 25 kratten eieren, om deze in Ecuador te verkopen. Daar is niets mis mee, maar officieel hoor je daar naturlijk wel belastingen en rechten over te betalen, die dan weer zo hoog zijn dat het verkopen weer niet de moeite waard is. Toen de Ecuadoriaanse politie door de bus begon te lopen en op het dak klom verbleekte het meisje hevig: "Shit, zie je wel, we hadden ze toch iets moeten geven!". Het leek me wel vrij sneu om dik 20 uur te reizen vanaf Lima, met al die eieren, en dan in het zicht van de finish te worden aangehouden. Maar ze hadden geluk: de beambtes verdwenen weer zonder problemen. Pfiew!

"Shopear" is een afgrijselijk barbarisme van het Engelse "to shop". Hier in Perú en Ecuador zul je het niet vaak tegenkomen, het komt van de upperclass-eigenaresse van het huis waar ik in Buenos Aires woonde. Type "Absolutely Fabulous, darling". Type dat nooit een supermarkt van binnen heeft gezien, want daar was een meisje voor. In al zijn afschuwelijkheid geeft "shopear" het verschil in winkel(tje)s voor de dagelijkse boodschappen goed weer. In het Europees georienteerde Buenos Aires was inkopen doen vergelijkbaar met de Holandse AH of C1000. In de gepolariseerde samenlevingen (grote verschillen tussen arm en rijk) van Perú en Ecuador zijn de mogelijkheden uitgebreider. Iedere buurt hier heeft zijn "Pulperia", een winkeltje van maximaal 4 vierkante meter waar, vaak vanachtereen metalen afrastering, alles wordt verkocht van bananen tot WC-rollen. Daarnaast is de pulperia het punt waar de buurt zich verzamelt om het laatste nieuws uit te wisselen. Supermarkten zijn er ook, hoewel beperkt in aantal en vaak alleen gevestigd in beschermde, rijke wijken. Aangezien de supermarkt vaak vrij duur is en afgeladen is met (dure) Amerikaanse merken, doen alleen de rijkeren, toeristen en exparts hun shopear bij de supermarkt. De rest van de mensen is aangewezen op de Mercado, één van de centrale gebouwen (naast kerk en gemeentehuis) in iedere stad, ieder gehucht en alles daartussenin. De markt bestaat vrijwel altijd uit een keel voor kleding en huishoudelijke spullen (plastic bakken en de hier inmens populaire geruite mega-tas), een deel waar je een maaltijd kunt krijgen en een deel etenswaren (weer verdeeld in fruit, vlees, vis, aardappelen en geneesmiddelen bijvoorbeeld). De herrie, de hoeveelheid mensen, vreemde vruchten en geuren zijn onbeschrijfelijk en om deze reden voor mij ook vaak één van de hoogtepunten van iedere stad. Geen betere plaats om mensen te kijken! Wegens rondhangende koeiedarmen, ogen van onbekende dieren (hopelijk) en kippenpoten is een stevige maag aanbevolen. En met dames die kippen dragen of het bananen zijn (in een tros) en cavias (lokale lekkernij) in een zak verslepen, is weekhartigheid ook niet aanbevolen.

Cuenca, een beeldschoon stadje in het zuiden van Ecuador, was onze eerste stop. In omringende dorpjes wordt op zondag een grote markt gehouden, die ik natuurlijk moest zien. Een kakefonie van geluiden, kleuren, kippen, manden, schildpadden, cavias, mais en suikerriet. En natuurlijk konden we niet weg zonder de lokale specialiteit geproeft te hebben: Chancho (vaken) aan het spit! De aankleding had wat sfeervoller gekund (met blote handen werd een vrolijk uitziend varken aan het spit uitgegraven, waarna je een bord ontving met gekookte mais en een berg... uhm..vaken), maar de smaak én het kijkplezier was desde beter.

Dan toch ook maar een eetverhaaltje: De eerste week van mijn verblijf hebben Freddy en ik afwisselend bij hem thuis en in de stad gegeten. Zijn moeder is een prima kok, maar schept op voor een weeshuis en is dan bezorgd als ik bij 25 graden tussen de middag maar een kwart opkan. Wat apart blijft (en dat geldt volgens mij voor dit hele continent) is de voorliefde voor koolhydraten. De schijf van vijf blijft hier als een kapotte plaat wel érg lang hangen op het vakje "Graanproducten en peulvruchten". Al vanaf mijn tijd in Nicaragua kan ik een glimlach niet onderdrukken als ik weer zo'n bord krijg met rijst, een flinke portie friet, wat cassave en/of (zoete) aardappelen erbij, een paar stukken brood of tortilla ernaast en liefst nog even aanvullen met bonen. En dan verbaasd zijn dat alle 16-jarige vrouwen hier bloedmooi zijn, maar op hun 30ste 2 buszittingen nodig hebben! Gelukkig zijn er ook lichtere maaltijden (al moet je even zoeken). Zoals waarschijnlijk welbekend is mijn Peruaanse favoriet Ceviche, een mix van rauwe vis en mariscos (garnalen, inkvis, schelpdieren) met limoensap, uien en pepers. In het noorden van Peru hebben ze het ceviche maken tot een kunst verheven, met als lokale favoriet de Ceviche de conchas negras. Conchas negras (zwarte schelpen) zorgen ervoor dat de ceviche een zwrtbruine kleur krijgt, maar de smaak is ongelooflijk. Dat het onder je neus uit het water wordt gehaald helpt natuurlijk ook mee...

Zo nu en dan loop je ook nog tegen heel speciale dingen aan. Zo nam Freddy me mee naar een soort vrachtwagenchaufferscafé, waar ze iedere dag afgeladen vol zitten. Het lokaal bestaat uit aangestampte grond, plastic krukjes en Inca Kola-reclames, maar iedereen komt maar voor één ding: de lokaal wereldberoemde "guisada" (visstoofpot). Die bleek zo lekker dat ik eigenlijk best het recept wilde , maar in verband met concurrentie was dat nou net geheim. Na een beetje overleg met de jonger serveerster Rosa, die er de lol wel van inzag, werd ik meegesleept naar de keuken, waarin haar oma, een dame met veel gouden tanden die geld aan het tellen was en (opmerkelijk lang voor een Peruaan) de kok. "Mil dolares!" (duizend dollar) bulderde deze nog, maar met de belofte dat het mee naar Nederland zou gaan, kreeg ik het recept mee. Nu nog even duimen dat alle ingredienten ook in Nederland te krijgen zijn!

Een paar dagen terug zijn we aangekomen in Baños, wat verder naar het noorden in Ecuador. Anagezien het nu wel weer even genoeg is geweest, daarover de volgende keer...

donderdag, mei 22, 2003

Terug in Latinoland 1: Tradiciones Peruanos y Cuentas en tres idiomas


Terug in Perú, terug in Trujillo.

De busrit van Lima naar Trujillo was een avontuur. Ik sliep al niet al te best in de hevig vertraagde, rammelende bus. De buschauffeur bleek echter vastbesloten met het barrel de verloren tijd in te halen. Of dat de reden was, of dat hij wellicht echt in slaap was gevallen zoals later een aantal mensen beweerden weet ik niet, maar feit is dat ik góed wakker werd toen de bus met veel kabaal van de weg raakte en iedereen luidkeels begon te schreeuwen en protesteren. De bus was snel genoeg weer op de weg, maar een aantal mensen bleven roepen om een andere chauffeur. Hoewel ik erg veel zin kreeg om uit te stappen leek me dat in het midden van niets geen geweldig idee. Maar gelukkig blijken er mensen te bestaan met een stuk meer vertrouwen. Van achterin de bus riep een oudere heer dat wel allen vertrouwen moesten hebben in el señor (die meneer, de buschauffeur). Toen hij echter doorzaagde over het besturen van de handen van de chauffeur, besefte ik dat het ging over vertrouwen in El Señor (De Heer)! Welkom in Perú!

Vorig jaar vertelde ik al in één van mijn verhalen over (het gebrek aan) trots in de zuidamerikaanse landen: over mensen die liever Amerikaanse producten kopen dan Peruaanse, over massa's goedopgeleide mensen die uit hun land vertrekken omdat he er geen brood meer inzien, over het eeuwige geklaag op de politici en op de sociale en economische gevolgen die dat heeft of kan hebben op een land als Perú. Enkele dagen geleden hoorde ik op de radio een reclamespotje met mensen die vrolijk zongen dat ze zo trots waren uit Perú te komen. Het deed wat grappig aan, en hopeloos ook, daar het door acteurs laten zingen van Perú joepie, joepie en wat zijn we heden blij een soort omgekeerde self fulfilling prophecy is (zo dat bestaat): Hoe harder je het blijkbaar moet zingen, hoe minder het het beoogde gevoel zal veroorzaken. Je moeder die roept dat je broek heus wel hip is, zeg maar.
Over de trots op het land heb ik ook discussies met Freddy en zijn vader. En hoewel we het over veel dingen eens zijn, delen zij (natuurlijk, zou ik bijna zeggen) mijn optimisme en vertrouwen in een maakbare/veranderbare samenleving niet: Zolang het politieke systeem niet verandert, zal het land niet veranderen, houden zij vol. Mijn (bescheiden) mening is dat politici niet uit het niets komen, politici komen uit datzelfde land, uit diezelfde samenleving, en als je die kunt veranderen geldt dat dus ook voor het politieke systeem. Ik heb eens iemand horen beweren dat ieder volk de politici krijgt die zij verdient. Om dat hier te verkondigen zou echter wel erg bot zijn. Bovendien hoop ik zelf eigenlijk ook, na Nederland het afgelopen jaar, dat die stelling niet klopt.

Eén van de zaken waar Peruanen volgens het spotje trots op zouden moeten zijn zijn hun tradities. Hier in Trujillo betekent dat: Marinera! Op vrijdagavond blijkt de band van het politiekorps een uitvoering te geven op de centrale Plaza. Vanaf de eerste noot schieten uit alle hoeken en gaten kinderen en jongeren die Marinera gaan dansen. In Nederland heb ik nog nooit iemand onder de 85 een flokloristische dans zien doen, dus wellicht dat mijn beeld van onze klompendans niet correct. De Marinera blijkt in ieder geval geensinds een stijve dans voor bejaarden, maar een sierlijke, uitdagende dans, waarin volop wordt geflirt tussen de danspartners. Het mooist om te zien was een meisje van een jaar of acht, in een geweldige wijde rok, die danste en lonkte of haar leven ervanaf hing. Dat wordt nog wat!

Natuurlijk heb ik, voor ik hierheen kwam, een aantal typisch Hollandse cadeautjes aangeschaft voor Freddy en familie. De pot pindakaas is inmiddels alweer leeg en ook de stroopwafels vallen goed in de smaak. Ik vond zowaar een leuk boek over Nederland in het Spaans, met mooie foto's van de Deltawerken, Delft, klompen, Flevoland en het Openluchtmuseum. Het blijkt wel wat gedetailleerd: zo nu en dan word ik nu overvallen door vragen over de 100-jarige oorlog, het stadhuis van Gouda en het Zuiderzeemuseum. Sowieso zijn de vragen over Nederland en onze gewoontes af en toe nogal diepgaand, zodat ik me een beetje begin af te vragen hoe goed ik mijn eigen land eigenlijk ken. Want wat kost een stuk grond in Nederland (ik weet dat er in ieder geval wel verschil zal zijn tussen de Kalverstraat en de bush-bush van Drente) en hoeveel verdient een leraar (en dan moet je uit gaan leggen dat wij Nederlanders niet praten over ons salaris behalve dan als je net bent afgestudeerd-) bij ons?

Naast vertellen over Nederland breng ik nogal wat tijd door met het geven ven Engelse les. Vorige keer had ik op de Plaza in Lima al hele interviews met overijverige studenten Engels, deze keer heeft Freddys halve familie zich vol enthousiasme op het engels gestort. Voor Freddy valt het niet mee, vooral de uitspraakt blijft een hele uitdaging. Want hoe leer je iemand een H als deze in het Spaans niet wordt uitgesproken? We hebben een manier gevonden! Maar bij deze een waarschuwing: Als jullie over een paar maanden een donkere jongen treffen die het op een wel zéér erotische wijze over Hhhhhholland heeft, dat weet je met wie je te maken hebt! Mijn Spaans heeft zich de afgelopen maanden aardig goedgehouden, zo blijkt. Het vloeiend spreken brengt juist voor mij uitdagingen met zich mee, daar ik weiger me te behelpen met basis-spaans ik ik me dus steeds vaker in onmogelijke bochten moet wringen om vreemde, abstracte begrippen (Aandelenhandel met voorkennis, anyone?!) uit te leggen. Geen idee of jullie het televisieprogramma Dinges wel eens hebben gekeken (waarin 6-jarigen bepaalde woorden moeten uitleggen)? Freddy zou inmiddels een volmaakt pannellid maken!

Van het nieuwtjesfront kan ik nog melden dat ik de afgelopen week een beetje tobte met een oogontsteking. Dokterbezoek in dit deel van de wereld blijft verrassend, vooral voor de dokter in kwestie, die niet gewend is aan een patient die wil weten wat dat middel dan wel doet en die graag uitgelegd wil krijgen wat een mild dieet te maken heeft met een oogontsteking....Mijn ogen zijn inmiddels weer ok!

Een ander ding dat me na die paar maanden were opvalt is de overweligende natuur, zelfs in het kurkdroge Peruaanse kustgebied, zelfs in de winter, zelfs in een grote stad als Trujillo: Overal enorme bloemen, zwaar-bebladerde bomen met vlinders en kolibries. Ik blijf dat wonderlijke beesten vinden, maar voor Freddy is het net zoiets als onze saaie tuin-mus. Van een iets minder lievige noot was de overweldigende stank toen we gisteren op het strand schelpen en zeeegels zochten. Getverdemme, meende Freddy, dat hoort de gemeente toch op te ruimen?! Dát, bleek een enorme, erg overleden zeeleeuw, zomaar midden op het strand!

Het weer is, vergeleken met Nederland prima. De winter is op komst, dus is het wel een stukje kouder dan de mensen gewend zijn. Maar 21 graden overdag, met wat afkoeling 's avonds is naar Nederlandse standaarden nog altijd niet gek. De Trujillilianos kleden hun kinderen echter of er een sneeuwstorm op komst is: Jassen, truien, mutsen, ik heb zelfs wanten voorbij zien komen! Erg grappig...

Dat was wel weer even genoeg voor nu. Hopelijk gaat het in Nederland ook ok. Ik heb mijn rug nog niet gekeerd of ze hebben (zo heb ik begrepen), net als vorig jaar, een nieuwe regering bijeengesprokkeld... Houd me op de hoogte!