zaterdag, september 28, 2002

Latinoland 18: Fin de semana, Lunfardo y Dolores del Pasado


De lente is begonnen! Nee, niet voor jullie, maar aan "mijn" kant van de wereld! In Nederland bedenk je je na drie weken regen in april dat het eigenlijk al lente zou moeten zijn, in Argentinië wenst men elkaar een "Feliz día de la Primavera" (Gelukkige lentedag) en lijkt het weer nog te gehoorzamen ook...misschien moeten wij dat ook maar gaan doen. In Buenos Aires waren er veel lentefeesten en -markten, maar eigelijk is dat niets bijzonders. Op een doordeweekse lunchpauze wordt al duidelijk dat porteños diep in hun hart hetzelfde zijn als alle Latinos: ze leven niet om te werken, maar om in het park in de zon te liggen. En in het weekend wordt er gebarbecuet, er worden markten bezocht, dagtripjes ondernomen en uitgegaan tot de volgende ochtend.
Str
Ook ik heb afgelopen weekend erg "porteño" doorgebracht. Op vrijdag en zaterdag heb ik met mijn twee Amerikaanse huisgenoten een bezoekje gebracht aan een door porteños geliefde weekendbestemming: het plaatsje Colonia in Uruguay. Slechts 2,5 uur varen met de boot, maar het feit dat je weer helemaal in- en uitgestempeld moet worden en met ander geld moet betalen, maakt dat je je helemaal in het buitenland voelt. Colonia bleek een schattig plaatsje met huisjes die meer portugees dan spaans aandeden, een heerlijk strand en mooi weer en een spectaculaire zonsondergang. Verder bleek dat mensen uit Uruguay, meer nog dan hun Argentijnse buren verslaafd zijn aan maté, een thee-achtig kruid dat een groene smurrie vormt in je beker en door een soort rietje wordt gedronken. Een Urugauyaan (ehm...?!) gaat nergens heen zonder zijn thermosfles en zak maté onder de arm. Klaar om op ieder moment gedeeld te worden met buren, vrienden of willekeurige voorbijgangers. Nee, ik vind het niét lekker....Op zondag heb ik een bezoek gebracht aan één van de ontelbare Ferias die Buenos Aires rijk is. Bijna iedere wijk heeft zijn eigen weekendmarkt, vaak met kraampjes vol gevoetverfde schilderijtjes van tangokoppels en maté-rietjes, speciaal voor de drie toeristen die Buenos Aires rijk is. De Feria de Mataderos daarentegen is nog een zeer authentieke familie- en rommelmarkt. Veel taarten, illegale CDs, barbecues, clownsoptredens voor de kinderen en tweedehands kleding. Erg veel plezier gehad met hele families die op de foto wilden met hun barbecue, voetbalshirts of koopwaar.

De afgelopen maanden heb ik (ja, zelfs in Brazilië) Castillano gesproken, de naam die Latinos geven aan hún Spaans, om het te onderscheiden van dat vreemde sissende Spaans dat in Spanje wordt gesproken. Lezen, verstaan en vooral spreken gaat vrij vloeiend, hoewel de grammatica nog steeds wat rammelt. Helaas spreken Argentijnen (en dan vooral porteños) geen begrijpelijk Castillano maar, zoals één van de Hecho-verkopers aangaf "un quilombo" (een puinhoop), een Castillano met idiote "zj"-klanken, een Italiaanse tongval (met dank aan de vele Italiaanse immigranten) en doorspekt met Lunfardo. Lunfardo is het Argentijns van de straat, zoals dat aan het begin van de eeuw werd gesproken door mensen van twijfelachtig allooi, maar wat inmiddels is geadopteerd door een groot deel van de bevolking. Mannen, vrouwen en kinderen worden aangesproken met "Che!" ("Hey"), een Boludo is een idioot van het mannelijk geslacht en iemand die no lo doy bola zegt zal het werkelijk aan zijn *** roesten. Bij Hecho is het dan natuurlijk helemaal feest. Zelfs de meest doorgewinterde Lunfardosprekende porteño weet zich af en toe geen raad met het (soms tandeloze) gemompel van sommige verkopers. Gelukkig worden niet altijd echte antwoorden van je verwacht en volstaat een nietszeggend terugmompelen meestal ook....

De week bij Hecho was weer een aaneenschaking van momenten voor een tv-show: Op maandag nam één van de verkopers bloemen mee voor mij en de twee andere meisjes die op dat moment achter de toonbank stonden. Lichtelijk uitgebloeid, maar niet minder lief natuurlijk. Verder moest Betiana (een van de medewerkers) een aantal nieuwe verkopers de regels en organisatie uitleggen. Hierbij werd ze lichtelijk tegengewerkt door een overbehulpzame bejaarde verkoper die er continu doorheen kwam met tips uit het veld en nogal onduidelijke anekdotes. Raoul kwam op dinsdagochtend om negen uur al licht beschonken binnenzetten. Hij bleef maar gewoon hangen, half slapend en iedereen begroetend met wel érg aanhankelijke knuffels want verkopen mogen de verkopers niet als ze hebben gedronken. Een andere verkoper moest geholpen worden met het schrijven van een brief: Als dít een envelop is, schrijf je híer de naam en het adres waar het heen moet en plak je dáár een postzegel.... Woensdag had ik mijn camera meegenomen voor wat foto's. De eerste fotos werden stijf geposeerd, maar toen ik ze ook zelf een paar fotos liet nemen werd het steeds grappiger en spontaner. Iedereen moest apart, met mij én met een groep op de foto. Natuurlijk willen ze allemaal een afdrukje, wat ik maar snel moet gaan regelen, want het uitwisselen van adressen met een dakloze is nu eenmaal niet eenvoudig. Op donderdag zou Perdro gaan vissen en kwam hij vragen of hij voor iemand wat kon meebrengen. Mij leek het wel wat, een lekkere verse vis, maar Jorge was wat minder enthousiast bij het idee dat iemand vis ging verhandelen vanuit het kantoor. Zit ook wel weer wat in. Een andere verkoper vroeg of ik graag las. Zeker! Hij had een erorm boek bij het afval gevonden en vroeg zich af of hij me daar een plezier mee kon doen. Ik heb maar uitgelegd dat het lezen van een duidend-paginas lang boek in het oud-Spaans mij waarschijnlijk ongeveer 100 jaar zal kosten.

Een wandeltocht door de stad levert nog steeds beelden van de crisis op. Ondergekladderde muren, gebaricardeerde banken (grote metalen schermen, gebutst door demonstranten die er tegenaan hebben geslagen) en iedere dag weer nieuwe manifestaties. Gisteren stond het plein voor een lokale bank vol met gemeentemedewerkers: stratemakers, doktoren en ambulancepersoneel uit het staatsziekenhuis en brandweermannen die allemaal al meer dan 3 maanden geen salaris hebben ontvangen. Maar naast alle huidige probelemen blijft er in dit land ook nog genoeg oud zeer...
Op de Feria de Mataderos kom ik een Malvinas-veteraan tegen die met zijn hele handel van oude legerspullen op de foto wil. Ook bij Hecho hebben we er een aantal rondlopen. De Islas Malvinas zijn in Europa beter bekend als de Falkland-eilanden, horend bij Groot-Brittannië. Hier in Argentinië staan ze echter op iedere kaart als: Islas Malvinas (Arg.). De eilanden in een conversatie met Argentijnen aanduiden als Falklands getuigd van slechte smaak en kan je, afhankelijk van je gezelschap, te staan komen op zeer boze blikken. De Argentijnen claimden de Britse eilanden al 1,5 eeuw, toen de dictator van dat moment, naarsitig op zoek naar iets leuks om zijn imago op te veizelen, begin jaren 80 besloot ze dan nu eindelijk maar eens terug te winnen. Thatcher, die op dat moment in Engeland ook niet al te lekker lag greep onmiddelijk in. Het werd een flinke flap in het gezicht van de Argentijnse nationale trots en de Argentijns-Engelse diplomatieke relaties zijn sinds die tijd op zijn zachtst gezegd koeltjes te noemen. In het hart van Buenos Aires staat een groot monument voor de mannen die vielen in de Guerra de Malvinas en door de hele stad kun je buttons en vlaggetjes kopen met Malvinas Argentinas!. Voor de Argentijnen blijft het, zoals zo veel internationale incidenten waarbij Latijns-Amerkaanse landen betrokken zijn, een schrijnend iets om het álweer af te leggen tegen de westerse wereld. Gelukkig hebben ze het voetbal nog...

En dan natuurlijk dat ándere zeer waar, misschien nog wel meer dan tango, veel buitenlanders Argentinië mee associëren: De Dwaze moeders. Nog steeds maken ze iedere donderdag om half 4 hun rondjes over het Plaza de Mayo, vragend om informatie en gerechtigheid. Het verhaal is iedereen waarschijnlijk min of meer bekend: Onder het bewind van een reeks rechtse dictators in de jaren 70 werden politieke tegenstanders, of iedereen die daar op leek, van hun bed gelicht, gevangen genomen, vermoord of nooit meer teruggevonden. Kinderen van politieke tegenstanders die in gevangenschap werden geboren werden afgenomen en geadopteerd door echtparen die wél van de juiste politieke stroming waren. Toen de vuile oorlog (zo wordt deze periode genoemd) was afgelopen werden de schuldigen, door een opeenvolging van amnestiewetten, niet vervolgd, de reden waarom de nu hoogbejaarde moeders nog steeds vechten voor hun recht op infomatie en het straffen van de verantwoordelijken. Inmiddels worden ze bijgestaan door HIJOS, de organisatie van kínderen van die vuile oorlog. Ook zij zoeken gerechtigheid en willen weten wie hun échte ouders waren en hoe ze zijn gestorven. Na 25 jaar lopen is het moeilijk in te schatten hoe het ervoor staat met de Dwaze Moeders. Vanzelfsprekend is de passie er een beetje uit, de dames lopen bedaard pratend hun rondjes, gadegeslagen door een enkele medestander en een enkele toerist en er is zelfs een klein kraampje waar je buttons, shirts en kaarten kunt kopen. Uit het krantje dat ik van ze koop, blijkt de organisatie zich inmiddels ook niet alleen meer bezig te houden met hun verdwenen familieleden: er wordt gepleid voor de socialistische revolutie en de Verenigde Staten wordt flink aan de schandpaal genageld. En hoewel het objectief dus misschien een beetje is vertroebeld, is er toch iets wat me koude rillingen geeft: Daar lopen moeders met foto's om hun nek van hun kinderen, mensen van destijds míjn leeftijd die op een nacht zijn verdwenen en nooit meer zijn teruggekomen. Niet énkele mensen, maar 30.000 mensen. Deze moeders hebben nooit te horen gekregen wat er is gebeurt met hun kinderen en weten dat degenen die dat hebben verzonnen nog steeds vrij rondlopen. Je wílt het je niet eens voorstellen...

Voor mij nog een ruime week om te genieten van Buenos Aires en Hecho, daarna gaat het reizen weer beginnen!

Geen opmerkingen: