donderdag, december 12, 2002

Latinoland 25: Cobre, Mercosur y El Desierto Rojo


De reis naar het noorden gaat verder....
Calama was wellicht wel het saaiste stadje van de hele trip, er was werkelijk geen bal te beleven. Het is opmerkelijk hoe ik ook sociaal gezien steeds dichter bij Perú leek te komen: Brakkere bussen die te laat rijden en rochelende mannen op het toilet van het hotel. Joepie. Toch ben ik een dag gebleven Vanuit Calama kun je namelijk een bezoek brengen aan de grootste kopermijn ter wereld. En aangezien ik in Bolivia al langs was geweest bij het zilver, wilde ik wel eens zien hoe het hier was.


De rondleiding in Chuquicatama wordt georganiseerd door de PR afdeling van Codelco, het staatsbedrijf dat veramntwoordlijk is voor de mijn. Dat is dus wel even andere koek dan de slaventoestanden in Potosi! Er is een bedrijfsvideo, een Franse dame die zeer vloeiend spaans en iets minder engels spreekt, en een veiligheidskitje voor alle bezoekers, met daarin een helm, een jas, een bril, veiligheidsschoenen en een gasmasker (!).
De mijn is indrukwekkend. Alles lijkt groot te zijn: de mijn zelf, met afmetingen van 3 bij 4 kilometer en een diepte van dik 800 meter, de 15.000 mensen die er werken en vooral de vrachtwagens die af en aan rijden met het kopererts en waarvan alleen al de banden (!) 4 meter hoog zijn.
We mogen rondlopen in de werkplaats waar de vrachtwagens worden gerepareerd (en waar een vitrine staat met de voetbalbekers van het werkplaats-voetbalteam), zien de overmaat aan waarschuwingsborden voor de veiligheid van de medewerkers, en, mét gasmasker, de smeltplaats, waar het gloeiende koper met veel spectakel in platen wordt gegoten.
We mogen alles vragen laat de PR-dame weten Europeanen willen altijd vooral weten hoe het zit met het milieu. Dat kon natuurlijk niet uitblijven. Want Chuqui is (in tegenstelling tot de mijn in Potosí) een open mijn. Fijn voor de medewerkers en hun gezondheid, maar het opgeboorde gruis en stof wordt op deze manier, zeker door de droge omstandigheden, alle kanten opgeblazen. Dat het bedrijf veel doet om dit te voorkomen is wel duidelijk. Codelcos website, de gids, de bedrijfvideo, allen laten ongeveer iedere derde zin het woord milieu vallen en jaarlijks worden vele tientallen miljoenen geinvesteerd in het milieu, in het reinigen van het gebruikte water en in het hergebruiken van oude ertsen. Dat het nog niet helemaal lukt is ook duidelijk. In de loop van dit jaar moet de gehele bevolking van Chuqui onvrijwillig verkassen naar Calama, omdat het té vervuild is en het bedrijf wil gaan voldoen aan ISO-eisen.
En andermaal vraag ik me af hoe gerechtvaardigd het is om als westerling binnen te komen met je opgeheven vingertje en je preek over het milieu als je weet dat Codelco aan de ander kant verantwoordelijk is voor 18% van Chili's export en 8% van het totale inkomen van de Chileense regering. Geld waarmee scholen en ziekenhuizen gebouwd worden. En de reden waarom de tours vooral vol zitten met Chileense ouders die hun kinderen vol trots laten zien waar dat geld allemaal vandaan komt.

Meer economie. Kersvers gekozen president Lula da Silva van Brazilië brengt een bezoek aan buren Argentinië en Chili. Een bezoek dat niet onopgemerkt blijft in de zuid-amerikaanse pers, vooral door Lula's plannen met Mercosur. Mercosur staat voor de Mercado Común del Sur (Gezamelijke Zuidelijke Markt), een in 1991 opgerichte samenwerking tussen Brazilië, Argentinië, Paraguay en Uruguay. In 1994 kwamen Bolivia en Chili als bijzitters bij, met de intentie in de toekomst deel uit te maken van een vrijhandelszone binnen Zuid-Amerika. Naar model van onze eigen Europese Unie wordt er gesproken over één munt en zelfs een parlement voor de Mercosur-landen.
Lula is een groot voorstander van Mercosur. Hij windt er geen doekjes om dat hij de ontwikkeling van Mercosur belangrijker vindt dan die ándere vrijhandelszone: de door de Amerikanen geïnitieerde FTAA (de Free Trade Area of the Americas). Hij maakte dit vooral duidelijk door in eerste instantie Chili en Argentinië te bezoeken en pas daarná naar Washington af te reizen.
Dat laatste bezoek zal zeker interessant worden, al is het alleen al omdat Lula eerder in de pers Bush openlijk dom noemde. Een Amerikaanse mevrouw met een erg Republikeins hoofd en een fobie die duidelijk nog uit de Reagan-jaren stamt, laat mij via een Zuid-Amerikaanse krant weten dat de Verenigde Staten niet blij zijn met Lula. Wij zijn bang voor een blok Chavez-Lula-Castro dat mogelijk banden kan vormen met China. En binnen enkele zinnen sta je weer tot je knieën in de resten van de koude oorlog.
Ook binnen Zuid-Amerika zelf weet men het nog niet altijd. Perú, vanzelfsprekend ook omdat ze nog niet zijn opgenomen in het blok, heeft het in de krant over het dansen op de muziek van Lula da Silva. Bolivia en Chili gezellig samen aan één tafel lijkt na de gasprotesten van de afgelopen maanden ook enigzinds toekomstmuziek en sowieso is de rijkdom en het ontwikkelingsniveau tussen de verschillende landen nog enórm.
Aan de andere kant: de Nación Latinoamericana (Latijnsamerikaanse natie) vormt met 500 miljoen mensen (en een enorme jaarlijkse groei) een geduchte markt. En wellicht is het wel eens goed voor de Latinos om het zélf te doen. Niét weer in te springen in een project van de VS, dat de regio tóch al zo domineert. Het kleinste lid, Uruguay, ziet de toekomst van Mercosur in ieder geval zonnig in. In twee dagen daar kwam ik 2 restaurants, een hotel en een pompsation tegen met de naam Mercosur.
Vlakbij Calama ligt San Pedro de Atacama. Om in San Pedro te komen rijd je eerst ongeveer 2 uur door een landschap van stenen en zand: De Atacama-woestijn, één van de droogste woestijnen ter wereld. Opeens doemt dan een groene vlek op: het dorpje San Pedro, nog geen 1000 echte inwoners en bijna net zoveel toeristen. Toch is het opmerkelijk hoezeer het dorpje nog karakter en sfeer heeft weten te behouden...een combinatie van adobe-(soort van modder)huisjes en een overmaat aan sfeervolle restaurantjes met Pisco-sour (lokale coctail) happy hour.

Door de droogte en wind lijkt San Pedro gevangen in een permanente stofwolk. Tafels in restaurantjes, meubels in de hotelkamer en de mensen, alles heeft een lichtbruine waas. Van de twee bejaarde dametjes die mijn hotel runnen is er één zo oud, verschrompeld en klein dat ze gemakkelijk door zou kunnen gaan voor één van de mummies in het lokale museum, die door de droogte in de woestijn honderden jaren perfect zijn geconserveerd.
De Atacama-woestijn heb ik verkend op de fiets. Iets dat me de gelegenheid gaf tot veel stoppen en fotograferen van rare, door wind en zand gevormde formaties, maar vooral van het enige geluid: Het fluiten van de wind. De woestijn is rood, met rotsen met zoutaanhechtsels, gecraqueleerde grond en (gelukkig voor mijn huid) een vrij bewolkte lucht. Aan het einde van de dag belim ik een enorme zandheuvel om van daaraf te genieten van een wel erg spectaculaire zonsondergang: De lucht wordt oranje, rood en verderop onbeschrijflijk bizar door de laaghangende wolken: Ben ik nog wel op aarde? Het lijkt meer op Mars! Niet voor niets heet dit deel van de woestijn Valle de la Luna (Maanvallei).
De volgende dag vroeg op voor een ander natuurverschijnsel in de buurt van San Pedro: De El Tatio Geisers. Op een hoogte van 4300 meter bevinden zich een grote hoeveelheid kleine en grote hete bronnen. Van pruttelende gaatjes tot enorme spuitende en stoom blazende torens. Het geluid van het kokende water onder de grond is een bizarre ervaring en maakt weer even duidelijk dat wij in Nederland, vergeleken met deze landen, wel een erg kalm vloertje hebben: Deze vloer lééft!
Als de zon rond een uur of half zeven opkomt vormen de helblauwe hemel en de stoompluimen een schitterende combinatie. Bovendien is het dan tijd voor een eitje gekookt in één van de kleine geisergaten en een bad in een door een geiser gevulde lagune. Een zwembad op 4300 meter, waar je bij minus 5 graden heerlijk warm in kunt badderen. Nee, dat vind je ook niet in Nederland!
Op de terugweg dan speciaal voor mij nog een laatste blik op de Altiplano (het hoge Andesgebied gedeeld door Peru, Bolivia en Chili): Vicuñas, Vizcachas, Llamas, Flamingos, een dorpje waar drie families wonen en een herdersvrouw in felgekleurde kleding die op de voet wordt gevolgd door haar 2 honden, kat en huis-llama.... God, wat is dit mooi!

Inmiddels ben ik, na een kleine overdosis aan nachtbussen, weer aangekomen in Lima, Perú (ja, jullie letten even niet op...). Heel Lima hangt vol met hysterich knipperende en zingende kerstlampjes.... Van hier reis ik vanavond door richting Trujillo, in het noorden, een stukje Peru dat ik nog niet ken....nog tien dagen....

Geen opmerkingen: