vrijdag, mei 31, 2002

Latinoland 3: La historia de Joel y Relajar con los gringos


Ik was gebleven in Lima, waar ik mijn laatste avond in Miraflores ben wezen stappen met Nigel, een Australische jongen. We hadden op de een of andere manier een soort lokale studentenkroeg gevonden waar het met een biertje en wat gefrituurde kip goed toeven was. Ondanks Nigels stoere imago, 8 maanden on the road and counting, maakt zijn moeder thuis nog steeds plakboeken van alle locaties die hij bezoekt. Waarmee ze vervolgens de buren lastigvalt. Schattig.

De volgende ochtend bijtijds met de bus naar Pisco, een stadje aan de kust van Peru, ongeveer 4 uur van Lima. Het hotel dat ik had uitgezocht bleek vol, maar geen nood: ik werd opgepikt door Joel, een 14-jarig Peruvaans jongetje dat mij de weg wees naar een ander hotel. Tot mijn stomme verbazing bleek Joel niet alleen vloeiend Engels te spreken (op zich al een rariteit hier), maar ook een behoorlijke woordenschat te hebben in Duits, Italiaans en Nederlands (Waaronder: "Goedemorgen" en "Lekker Moppie"). Het hotel was prima en goedkoop, maar tegen de tijd dat Joel met mij klaar was had hij me bovendien een tour verkocht en verteld in welke restaurants en cafes ik moest zijn. Kortom: de beste verkoper die ik in mijn leven heb gezien.

De zaterdagavond lezend in bed doorgebracht, om de volgende ochtend om 7 uur (Latino-tijd: kwart voor 8) te worden opgepikt door een busje dat me naar Paracas bracht. Alhier vertrekken boten naar wat in backpackerstermen "The poor mans Galapagos" heet: Islas Ballestas. Persoonlijk ben ik geen vogelkenner of -liefhebber, maar alleen al de hoeveelheid vogels (hónderden!) op deze eilanden is geweldig om te zien. Pelikanen, meeuwen, aalscholvers, condors en zelfs een paar pinguins. De oorspronkelijk rode rotsen van de eilanden zijn nu totaal wit van de vogelpoep, dat door de mensen daar wordt verzameld en verkocht als mest. Maar als je met de boten dichterbij komt zie je waar iedereen voor komt: De zeeleeuwen! Rustig zonnend op de rotsen, zwemmend en duikend. Het meest imposante was een strand tussen de rotsen met tientallen zeeleeuwen en het geluid dat daar vanaf kwam: het gesnuif en gebrul en de echo daarvan op de rotsen...fantastisch!

Joel en een paar van zijn vriendjes stonden bij het hotel toen ik terugkwam. Ze zijn allemaal trouts (mensen die op commissiebasis toeristen binnenhalen in een hotel) en konden voor mij reserveren bij het hotel van mijn volgende stop. Of ik vanavond met hen "rond wilde hangen", vroeg Joel. Waarom niet?Dus toog ik die avond met Joel en zijn 16-jarige vriendje Joseph naar de kroeg, waar Joel vanzelfsprekend korting kreeg en tijdens onze gesprekken zaken deed met Travel Agents. Ondertussen kwam zijn verhaal eruit: Joels ouders zijn gescheiden, zijn vader woont in Lima en heeft een goede baan, maar hij "vergeet" voor het gemak dat hij nog kinderen heeft in Pisco. Joels moeder is een straatverkoopster: ze verkoopt losse snoepjes en sigaretten, iets dat vanzelfsprekend niet veel geld opbrengt. Met zijn trout-zijn verdient Joel geld om zichzelf op school te houden en voor zijn 5(!) jongere broertjes en zusjes. Mijn mond viel open: Ik heb kinderen gezien die er veel slechter aan toe waren, maar het gebrek aan drama waarmee het verhaal werd verteld en de toch ook wel zichtbare trots van Joel op zijn "bedrijfje" was indrukwekkend. Bovendien had hij iets dat maar weinig volwassenen (laat staan kinderen) hier hebben: plannen voor de toekomst. Joel wil niet in Peru blijven, omdat daar voor iemand met zijn (arme) achtergrond geen mogelijkheden zijn. Joel wil nog beter engels leren en dan naar Engeland. Toen ik opstond om de rekening te voldoen bleken de jongens hier al voor te hebben gezorgd. Zij waren de heren en ik de dame, tenslotte... Avondvermaak met 2 puberjongens? In de game-hall van Josephs neef (waar ik duidelijk de enige boven de 18 was!) spelletjes spelen op de playstation. En de heren lieten mij galant winnen natuurlijk, ondanks het feit dat ik met mijn autootje tot in den treure tegen muren aanzat. Om half tien brachten ze me terug naar mijn hotel (schoolnight!) waar ik iets deed dat ik normaal niet snel doe: Ik heb Joel geld gegeven zodat hij hiervan voor zichzelf een goed engels-spaans woordenboek kan kopen. En dat heeft hij beloofd.

Mijn volgende stop kon bijna niet verder van deze wereld afliggen: Huacachina, een piepkleine oase in de woestijn nabij Ica. Prachtig gelegen tussen enorme zandduinen ligt daar een backpackershostel met een zwembad, de perfecte plaats om een paar daagjes uit te puffen. 's Avonds een van de zandduinen beklommen voor een geweldig uitzicht over de woestijn en de oase. Daarna in de bar met mijn logboek om te luisten naar gesprekken in Spaans, Frans, Nederlands, Duits, Hebreews en Engels in 20 verschillende accenten. Ja, de vooroordelen over dit soort backpackes-hubs zijn bevestigd: veel langharige jongens die met hun gitaar reizen en kreten bezigen als "Swééét!" en "Wicked!" (een meisje op mijn dorm viel zelfs zo nu en dan te betrappen op een "Blimey!"). Maar ondanks dat toch een heleboel leuke mensen ontmoet en goede gesprekken gevoerd. De eigenaar van het hotel bleek salsa te dansen, wat voor mij de feestvreugde natuurlijk alleen maar verhoogde. Naast zwemmen, lezen en zand uitonverwachte hoeken pulken, was er ook nog tijd om een Pisco (lokale sterke drank - Ja Kimmie!)-distilleerderij te bezoeken, waar we om 11 uur 's ochtends mochten proeven om vervolgens enigzinds rozig weer terug te keren naar het zwembad. Overigens was de rondleiding voor mij weer even een ego-boost. Joel en Joseph hadden mijn Spaans zoveel verbeterd dat ik weer even last had van het "Ik leer het nooit"-syndroom. Voor de Pisco-tour heb ik echter gefunctioneerd als Engels-Spaanse tolk, omdat de man die ons rondleidde geen Engels sprak. En dat ging verbazingwekkend goed. Het grappigste was nog dat Scott, een van de jongens die mee was op de tour compleet verbaasd was toen hij me Nederlands zag schrijven in mijn logboek: "Lees eens een stukje voor dan...", het was voor hem niet te bevatten dat er nóg een taal bestond die mijn eigen was...

Na twee dagen "relajar" (relaxing) heb ik samen met een Engels meisje dat ik van daar kende de nachtbus genomen naar Arequipa, waar ik nu zit. De nachtbus bleek vol te zitten met Peruvaanse bejaarden die hun ongenoegen over de opgelopen vertraging kenbaar maakten door hard op de ramen te bonzen de de chauffeur uit te schelden voor Tortuga (schildpad). Vreemd, met de Latino-levensstijl zou je toch verwachten dat deze mensen de meest geduldige op aarde zijn!

Wat ik tot nu toe van Arequipa heb gezien is heel erg leuk. Het is een vrij grote stad, maar het heeft een gezellige, beetje studentenstad-uitstraling met veel leuke winkeltjes en kroegjes. Ik zit in een leuk hostel op een kamer met 4 meisjes, met ons eigen balkonnetje en uitzicht over de besneeuwde toppen van de Andes.

Geen opmerkingen: