maandag, augustus 12, 2002

Latinoland 12: Sol, Peixe e Gauchos

Na alle zware berichten over demonstraties, straatkinderen en mijnwerkers kan ik jullie berichten dat ik me (gelukkig?) ook nog druk kon maken over oppervlakkige zaken als het weer en mijn huidskleur (voor de geïnteresseerden: Mijn hoofd en armen zijn chocomel-kleurig, de rest van mijn lichaam moet nog een inhaalslag maken). Mijn eerste week in Brazilië heb ik namelijk doorgebracht met een enorme hoeveelheid nietsdoen aan het zwembad van mijn hostel. Nou ja, nietsdoen: ik heb bergen gelezen, in de zon gezeten, ben af en toe even op de fiets naar het dorpje geweest, heb caipirinhas (Braziliaans drankje met limoen en suiker) gemaakt, heb kaartspelletjes gespeeld en gekookt, want er was ook een keuken. Het hostel was bijna een Nederlands enclave, zodat ik mij middels allemaal Nederlandse kwaliteitsbladen weer op de hoogte kon stellen van het wel en wee van onze Nederlandse sterren.

En tussendoor heb ik dan ook nog wel écht wat ondernomen. Het plaatsje waar ik zat heet Bonito en zoals de Brazilianen zelf al aangeven: Bonito é bonito ("Bonito is mooi!"). De bustocht er heen was op zich al een belevenis. Grote borden waarschuwden voor overstekende herten, krokodillen en slangen. Mijn uit-het-raam-kijk-score betrof een heleboel vreemdsoortige vogels, een platgereden hyena en een miereneter die volslagen in de stress raakte toen de hele bus stopte en iedereen met zijn neus tegen het raam ging zitten. Verder weilanden vol koeien en palmbomen tegen zo'n kitcherige roze airbrush-lucht. Bonito zelf is uitvalsbasis voor een heleboel verschillende natuur-activiteiten. Zo ben ik een dagje wezen raften (stiekum was het meer een beetje dobberen en hier en daar met een grote plons van een waterval af) en heb ik een enorme grot bekeken vol stalagtieten en -mieten en een felblauw meer. Het hoogtepunt was echter wel een zwemtocht door de Rio Sucuri (ik hoorde pas later dat "Sucuri" Portugees is voor "anaconda"). Door een mooi uitgevallen foutje van de natuur heeft deze rivier een grote hoeveelheid calcium in haar wateren, dat alle vuil absorbeert en op de bodem doet neerslaan. Het gevolg is dat de rivier zo helder is als een pas gereinigd aquarium en dat je onderwater métersver kunt kijken. De rivier zit bovendien vol met enorme vissen en prachtige waterplanten. En nee Martijn, je mag er niet vissen! Maar zwemmen, of eigenlijk, dobberen, mag wel. Je wordt namelijk in een wetsuit en zwemvest gehesen waarna je je, gewapend met duikbril en snorkel, met de stoom mee laat drijven. Je wordt vriendelijk verzocht niet te hard te bewegen, om toch vooral de vissen maar niet te laten schrikken. Helaas had ik een klein probleempje. Gitty heeft het in Turkije al eerder kunnen aanschouwen: zodra je mij een snorkel geeft, verdrink ik. Ik heb geen idee wat er gebeurd, maar snorkelen is aan mij niet besteed. Gelukkig kan ik prima mijn adem inhouden (zo lang dat de gids zich af en toe een beetje zorgen om me maakte) en met die ingehouden adem kon ik net zo goed het leven onder de waterspiegel bekijken. De duikers onder jullie zal ik niets nieuws vertellen, maar het was buitengewoon wonderlijk en prachtig. De vissen op aanraakafstand voorbij zien zwemmen: kleine, razensnelle guppies, iets grotere vissen die zich met de hele groep gelijktijdig bewegen, erorme grote zwarte vissen die me wantrouwend aankeken, krabbetjes, planten die loom bewegen op de stroming van het water, het prachtige gefilterde licht... Bijna was ik de groep voorbijgedobberd op het punt waar we werden geacht de rivier uit te gaan: Nog een rondje!

Matto Grosso, de staat waarin Bonito ligt, staat naast zijn prachtige natuur bekend als het land van de gauchos. De staat telt 6 miljoen mensen en 25 miljoen koeien. En na de zwemtocht door de Sucuri heb ik me maar eens verdiept in het landleven. Vlakbij de rivier stond een grote Fazienda (mega-boerderij) waar een stel mannen met grote cowboyhoeden koeien aan het selecteren waren. De danig opgewonden beesten moesten door een soort sluis, waarna de grootste cowboyhoed bepaalde of het poortje naar links ("Ja, ik koop 'm") of naar rechts ("Nee") openging. De meerderheid van de koeien hier zijn nogal knokig, met veel te groot vel en een grote bult in de nek. Ik heb inmiddels geleerd dat het vlees van deze koeien niet echt lekker is, maar dat ze prima kunnen overleven op het taaie gras in Matto Grosso. Natuurlijk maakte ik mezelf weer volslagen belachelijk door blij te roepen "Tjee, kijk die grote stier eens!" bij het zien van een (eerlijk waar, belachelijk grote) koe. Stadskindje...De gauchos kom je, met paarden of grote camionettas, ook tegen in de dorpjes in de omgeving en op vrijdag gaan ze gezellig met zijn allen stappen in Campo Grande, de hoofdstad van Matto Grosso. Ze lijken, met hun hoeden en laarzen, in de grote stad volkomen "out of place". En afgezien van hun aanwezigheid, vind je de hoeveelheid vee in deze staat natuurlijk vooral terug op je bord. Want Brazilianen houden van vlees, véél vlees. De meeste porties hier zijn genoeg voor twee (of drie van mij). Een eetcultuur waarmee ik inmiddels heb kennisgemaakt zijn de restaurants "por quilo", waar je bij een buffet kunt opscheppen wat je wilt, om het later aan de kassa "per kilo" af te rekenen. Gevaarlijk natuurlijk, want ze zorgen er echt wel voor dat alles er zo lekker uitziet dat je je bord méér dan vollaadt!

Ik schreef het de vorige keer al: bij het passeren van de Braziliaanse grens verdween op slag het derde-wereld-gevoel. Veel mensen in modieuze kleding, met mobieltjes en stukken minder mensen die wezeloos op staat hangen (vooral veel minder kinderen ook). Ik besef heel goed dat dit in andere delen van Brazilië waarschijnlijk anders is, maar voorlopig valt het op. En dat niet alleen. Al in geen maanden heb ik de wegen, straten en bermen zo schoon gezien als hier! Voor iemand die in Nederland is opgegroeid zit de afschuw voor "dingen op staat gooien" er diep in. En Bolivianen en Peruanen gelijk lijken zich niets aan te trekken van de enorme zooi in hun prachtige landen. Soms krijg je ineens door hoe dat komt. Een Peruaans vriendinnetje, die wist hoe verontwaardigd ik werd van afval op straat keek hóógst verbaast toen ik mijn pindadoppen wél in de berm gooide. "Maar?!"... En toen moest ik proberen uit te leggen dat plastic en alumninium (snoepzakjes bijvoorbeeld) járen, soms decennia, blijven liggen en niet, zoals zij altijd had begrepen, binnen enkele weken verbranden door de zon. De Braziliaanse scholen schijnen de laatste jaren flink te inversteren in het milieubewustzijn van hun leerlingen. Terecht, met zo'n prachtig land, en laten we vooral hopen dat de vuilnisbelt hier beperkt blijft!

De bus van Campo Grande naar Rio nam 22 uur in beslag, maar met de Braziliaanse bussen is dat geen straf. Reclinable stoelen die beter sliepen dan veel hotelbedden in de afgelopen 3 maanden, prachtige gladde wegen en grote ramen met daarachter eindeloos veel sterren. 's Ochtends vroeg passeerden we São Paulo. Alleen het passeren in bus van deze miljoenenstad kostte al meer dan drie kwartier. In die tijd heb ik 5 McDonalds, 2 sambascholen, 3 voetbalstadions en 3 sloppenwijken gezien. Daarna nog een paar uur ongeduldig wachten op de eerste blik op Rio. Deze kwam toch nog sneller dan verwacht, maar dat kwam dan weer vooral omdat ik was vergeten dat het in Rio een uurtje later is dan in Matto Grosso. En omdat mijn horloge het even af laat weten na het raften, ben ik qua tijd helemaal een beetje de weg kwijt. Aangekomen in Rio gelijk in het diepe. Een aardige meneer uit de bus begon al met allemaal waarschuwingen en tips. Ik besloot eerst maar eens een hotel te bellen. Gelukkig dook mijn Braziliaanse vriend weer op toen ik Spaans aan het praten was tegen een onwillige hotelklerk. Zonder pardon nam hij de hoorn van me over "Zeventig real?" hoorde ik hem zeggen. En terwijl ik hard knikte riep hij iets in de hoorn dat leek op "Doe normaal man!". Toen hij me vervolgens aankeek en "Vijftig?" vroeg, wist ik niet hoe snel ik mijn duim op moest steken. Vervolgens ging hij mee naar buiten om daar verschrikkelijk ruzie te maken met drie taxi-chauffeurs tegelijkertijd. Voor ik met de taxichauffeur meeging (die kwalificeert voor de meest onbeschofte die ik ooit ben tegengekomen) kreeg ik nog zijn telefoonnummer mee voor als ik meer hulp nodig had.
Mijn hotelkamer blijkt uitgerust met televisie met pornokanaal en een nogal kinky spiegel naast het bed. Het lijkt erop dat niet iedereen deze kamer de hele nacht nodig heeft. Maar het hotel ligt ook 1 blok van 's werdeld beroemdste strand: De Copacabana! Dus bijna drie maanden na de Pacific heb ik gisteravond even naar jullie gezwaaid vanaf mijn kant van de Atlantic: "Dag mam!"Over de Copacabana, en de rest van Rio, de volgende keer.

Geen opmerkingen: