maandag, augustus 19, 2002

Latinoland 13: Copacabana, Cariocas e Favelas


Een week Rio en zoveel te schrijven dat ik niet weet waar te beginnen...

Op de Copacabana dan maar, die wereldberoemde strook zand gelegen aan een van 's werelds meest dichtbevolkte gebieden. Gedurende de week een rustig strand (ware het niet voor de hoeveelheid verkeer die ernaast raast), in de weekends afgeladen vol met Cariocas (bewoners van Rio) bezig met hun favoriete tijdverdrijf: zonnen, volleybal en het bekijken van het andere geslacht. Hier kan álles. Ben je 89, 150 kilo, wit en behaard en wil je in je blote bast, met je mobieltje aan je zwembroekje langs de boulevard joggen...Dan kán dat! Ben je 45, heb je hele grote borsten en wil je in je bikini op hoge hakken tijdens het spitsuur tussen de autos en bussen op de weg dansen...Dan kan dat! Zonnebrillen, walkmans, poedels, mooigevormde volleyballers in kleine broekjes, meisjes met uitpuilende bikinis en nóg kleinere broekjes, cocosnoten met rietjes, garnalen op een stokje, braziliaanse vlaggen, skates, vierwielige fietsjes, te bruine bejaarden, zandkastelen, kinderen in voetbalshirts...Het is kitch, zeker, maar prachtig om naar te kijken.

Na een week luieren aan het zwembad in Bonito was het de afgelopen week weer tijd om de toersit uit te hangen. En ik heb mij nijver van mijn taak gekweten met bezoeken aan het historische centrum, Ipanema, het Museo de Arte Contemporaneo (een Niemeyer-creatie), het Maracanã-voetbalstadion, het Sambodrome (waar het carnaval wordt gehouden) en het uitzicht vanaf het Pão de Açucar (Suikerbrood).Maar de grootste attractie van Rio zijn zonder meer de Cariocas. Zij zorgen ervoor dat een stad van 8 miljoen mensen geen koude, kille bedoeling wordt. Waar je ook bent, op welk uur van de dag (of nacht), er is altijd tijd voor een praatje, een grapje of een opgestoken duim. De weg vragen kan hier een langdurige bedoeling worden, aangezien de meeste Cariocas het als hun plícht zien je verder te helpen. Als zíj het dus niet weten wordt de dichtsbijzijnde voorbijganger aangeklampt, die vervolgens óók weer iemand vraagt, zodat je binnen no time (of eigenlijk binnen best veel time) het middelpunt vormt van een groep Cariocas die je allemaal moet vertellen waar je vandaankomt en dat je Rio zo leuk vindt en die vervolgens met elkaar in discussie gaan over de kortste weg naar jouw bestemming.

Cariocas houden van het strand, van bier, dansen, voetbal en Brazilië.Het bezoek aan Maracanã maakte de gekte voor het voetbal (voor zover nog niet bekend) alleen nog maar meer duidelijk. Voor het geval je twijfelde: Brazilië is in werkelijkheid geen Republiek, maar een koninkrijk. Haar koning heet Pelé. Foto's van zijn mooiste doelpunten, plakkaten ter ere van zijn 1000ste doelpunt, zijn gezicht op iedere denkbare reclame en de afdruk van zijn voeten bij de ingang van het voetbalmuseum in het Maracanã, broederlijk naast die van Romario (die overigens verbazingwekkend kleine voeten heeft!). Als de hoeveelheid vlaggen een meetlat is voor de trots van een bevolking op zijn land (en dat zou best eens kunnen) wint Brazilië zonder meer. Niet alleen vind je de Braziliaanse vlag op ieder openbaar gebouw, hangend in barretjes, geschilderd op muren en winkelruiten, maar iedere Braziliaan lijkt op zijn minst 2 shirts, een broek (of rok), een zwembroek (of bikini), een handdoek en een stel teenslippers te bezitten met daarop de nationale trots. Om er helemaal bij te horen heb ik mijn garderobe inmiddels uitgebreid met een topje gemaakt van een grote Braziliaanse vlag. Wieweet zien ze me nu niet meer aan voor "Argentina! Argentina!"

Een iets minder voordehandliggend toeristenbezoek was mijn bezoek aan Communidad Rocinha, de grootste favela ("sloppenwijk") van Rio. Niet een plek die je als argeloze blonde gringa zelf moet binnenwandelen, en dus ging ik met Alfonso, een gids. Wat cijfers: Rio heeft zoŽn 800 favelas, in totaal woont 20% van de bevolking in zoŽn wijk. Rocinha heeft ongeveer 60.000 inwoners. In geen enkele stad is het verschil tussen arm en rijk zo groot als in Rio. Dat wordt desde meer duidelijk als je de ligging van de favelas bekijkt: Rocinha ligt bijvoorbeeld slechts een kleine honderd meter van de huizen van plastisch chirurgen, doktoren en de Amerikaanse school. De meeste mensen uit deze rijke delen zullen nooit in hun leven een voet zetten in de favala: "te gevaarlijk". De crime-rate in de favelas ligt hoger dan in andere delen van de stad, maar de meeste problemen hebben te maken met drugs: drugsdealers in gevecht met de politie of met elkaar. En zolang je je daar verre van houdt is de kans om in de problemen te raken klein. Alfonso grapte zelfs dat de kans om in Rocinha beroofd te worden waarschijnlijk kleiner is dan op de boulevard van Copacabana. De drugsdealers, de mensen die in feite de dienst uitmaken in de favela, hebben geen enkele behoefte aan de politie die afkomt op dat soort kleine criminaliteit. En dus gaan de straatschoffies maar toeristen beroven in de stad. De ligging van de favela is hier en daar wat ironisch. Zo wonen de mensen van Rocinha gratis naast mensen die de hoogste huren van het land betalen, hebben ze het beste uitzicht van de hele stad en, wegens gebrek aan riolering stroomt hun afval via een open kanaal richting...de rijke stranden van Ipanema! Uitzicht over Rocinha is bijzonder: Honderden op elkaar gebouwde huizen. Op de daken mensen die zitten te praten, hun was doen en veel kinderen met vliegers. De meeste huizen zijn van steen, de bewoners maken gretig gebruik van het feit dat de Braziliaanse wet zegt dat mensen na 5 jaar in hun zelfgebouwde stenen huis mogen blijven wonen. En omdat de regering gratis verf verstrekt is een groot deel van de huizen in vrolijke kleuren geschilderd. De visieuze cirkel van armoede blijkt moeilijk te breken. Pelé en Romario zijn prachtige vorbeelden van mensen die erin zijngeslaagd aan de favela te ontsnappen (en ik heb heel wat kleine jongetjes op teenslippers gezien die zó in hun voetstappen kunnen volgen!), maar de meeste mensen die in de favela worden geboren zullen er hun hele leven blijven. De werkeloosheid in Rocinha is zo'n 18%, ongeveer 3 keer zo hoog als in de rest van de stad. En zoals zo vaak, heeft dat vooral te maken met gebrek aan (goed) onderwijs. Hoewel de overeid de laatste jaren, via sociale projecten, haar invloed in de favelas wat probeert te vergroten was het meest indrukwekkende punt voor mij de hoge organisatiegraad die de mensen in de gemeenschap zélf hebben gecreeerd. Waar geen openbaar vervoer is (omdat de straatjes te smal zijn) ontstaan mototaxis (motoren die je voor 1 real naar de stad brengen); waar mensen geen adres hebben en dus geen post kunnen ontvangen, ontstaan centrale verzamelpunten voor de post in privé-huizen. De hoeveelheid sociale en culturele projecten (vaak gefinancieerd door drugdealers!) is enorm en de mensen zijn tróts op hun communidad. De vraag rijst of je als NGO gebruik kunt maken van deze organisatiegraad, of dat het systeem juist gebaseerd is op het gebrek aan inmenging van buitenaf?

Voor het geval het je nog niet opgevallen was: Rio heeft mijn hart veroverd! Met alle problemen van een grote stad, de drukte, maniakale buschauffeurs, het vuil en de bedelaars. Maar ook met prachtige kleine buurtcafeetjes, weer eens heerlijke Europees aandoende winkels (Boeken! Kleding!), prachtige stranden en alles overgoten met dat heerlijke chaotische Latijns-Amerikaanse sausje....

Geen opmerkingen: