zondag, augustus 04, 2002

Latinoland 11: Gays, Transportación y Brasileiro


Zoals jullie kunnen zien heb ik de treinreis overleefd. Daarvan zo direct natuurlijk een volledig verslag, maar eerst nog een verhaaltje vanuit Santa Cruz.

Want toen ik daar aankwam werd het al met grote letters aangekondigd in de krant: Santa Cruz (en ik gok wellicht wel geheel Bolivia) zou haar eerste Gay-parade gaan beleven! De artikelen varieerden van verbazingwekkend openhartig met fotos van een travestie-verkleedsessie tot tenenkrommende stukken van "deskundigen" die meningen vertileerden waarvoor Imam el-Moumni zich een beetje zou schamen. De parade begon anderhalf uur te laat (want het zijn natuurlijk wel Latino-homos) en zou een rondje maken langs de centrale plaza. De mannen, in prachtige kostuums en met praalwagens, kwamen niet verder dan driekwart. Precies op het punt waar ik stond (tegenover de Boliviaanse televisie) ontstond een bottelneck. De toegestroomde mensen stonden zó ver op de weg, dat de praalwagen niet kon passeren. Zoiets kan natuurlijk gebeuren tijdens een massaal evenement, maar de sfeer was onaangenaam.Van de in de krant aangekondigde 1100 homos was er tenslotte een kleine groep van ongeveer 50 mannen, die zich onder politiebegeleiding door de massa worstelde. Met het nodige geroep van meest-machisto-machisto-mannen. De culturele verschillen die ik tijdens mijn reis (reizen) tegkom zijn soms lastig, vaak leuk en eigelijk nooit onoverkomelijk. Zij hebben hun manier en ik de mijne, iets dat ik zoveel moglijk probeer te respecteren. Maar soms, zoals deze vrijdag, is mijn onbegrip te groot en is relativeren (``Maar ze zijn anders opgevoed`) érg lastig! Wat er in ieder geval bleef hangen is een levensgrote bewondering voor de jongens en mannen die in DEZE wereld, zo openlijk, "uit de kast" durven te komen.

Ik heb ook besloten maar eens een vraag te beantwoorden die niemand durft te stellen: ¨Maar wat dóe je dan de hele dag?¨Er zijn dagen dat ik musea, kastelen of dierentuinen bezoek, maar natuurlijk niet iedere dag. En als ik dan ook niet werk of studeer, wat dóe ik dan in godsnaam de hele dag?!Kortgezegd: meestal hetzelfde als jullie. Ik eet, ik slaap, ik doe boodschappen, ik douche, was mijn kleren en ga uit. Maar(bijna) alles hier gaat gepaard met net iets meer uitdagingen dan in dagelijks Delft. Mijn vader ontving ooit een vakantiekaart van een leverancier. Hierop een stripje bestaande uit twee plaatjes: Het eerste toonde een man op een comfortabele driezitsbank, biertje in de hand, kijkend naar een breedbeeldtelevisie. Zijn vrouw stond in de keuken (het is al een oude kaart...) aan het kookeiland, naast de koelkast vol koud bier. Het tweede plaatje toonde hetzelfde stel op vakantie. Hij in korte broek op een klapstoeltje, koelbox met lauwe biertjes, zij kokend op een wankel butagasje.Beter kan ik het niet uitleggen! Maar de uitdagingen maken het reizen tot wat het is. Zoals wellicht bekend ben ik geen licht in het vinden van mijn weg in een vreemde stad. Hoezeer de Lonely Planet ook zijn best heeft gedaan op de plattegrondjes in mijn gids, aan mij is het niet besteed. En dus vraag ik de weg. Niet één keer, maar op iedere straathoek. Overgenomen van Peruaanse vrienden die op mijn Hollandse-ik-doe-het-zelf-wel-vraag "waarom zo vaak?", antwoorden dat je zo niet alleen zeker was, maar ook nog eens aan de praat raakte met allemaal mensen! En zo wordt doel (het vinden van het postkantoor) een middel om met mensen te praten. Boodschappen doen, het kopen van een nieuwe broek, of het naaien van een gat in mij fototas wordt een ontdekkingstocht door de stad of over de markt. Ik ontmoet mensen, kom op onverwachte plekken en proef nieuwe dingen. En dus is het: Hoera, vanmiddag ga ik gezellig batterijen kopen!
Dezelfde verstrengeling van doel en middel merk ik in deze verhalen. Al vanaf mijn achtste houdt ik tijdens de vakanties een logboek bij (cadeautje van onze buurvrouw, een schippervrouw, die vond dat je geen tocht kon maken zonder...en ze heeft gelijk gekregen). De laatste jaren hebben de geschreven varianten (volgeplakt met folders en stukjes van medereizigers) gezelschap gekregen van deze internetverhalen om het thuisfront op de hoogte te houden van mijn belevenissen. Maar meer en meer worden de verhalen een doel op zich. Ik ben zo nu en dan in de stad te vinden met een plastic tasje vol bierviltjes en beschreven buskaartjes met zaken die ik jullie toch vooral niet moet vergeten te melden. En zo worden de verhalen ook een middel. Jullie helpen me te onthouden, op te merken, verder te vragen, te verwoorden, verrast te blijven en te kijken met 100 ogen. Bedankt daarvoor. Gracias. Obrigada.

Sinds mijn aankomst in Lima heb ik me al op heel wat verschillende manieren verplaatst:
* Bussen natuurlijk, hét vervoersmiddel in LatijnsAmerika. De meeste tot nu toe rammelend en met als beste onderdeel vaak de stereo. Heb gehoord dat dat vanaf nu (Brazilie, Argentinie en Chili) beter wordt (de bussen, niet de stereos).
* Micros en combis, het vervoer in de steden. Omgebouwde amerikaanse schoolbussen en busjes met ingeschroefde stoelen. Om in te stappen moet je zwaaien; uitstappen door "baja!" te gillen of hard op de wand (of het plafond) te timmeren. Te laag (voor een Nederlandse) en veel te vol voor de hoeveelheid mensen binnen. Maar het kost bijna niks.
* Boten op het Lago de Titicaca, of de boten die de bus vervoerden net over de grens met Brazilie. Riksja-achtige fietsjes in Puno die je naar het meer brengen, een soort opgevoerde invaliden-autootjes in Ica. En natuurlijk taxis, variërend van in-verregaande-staat van ontbinding tot letterlijk uit elkaar vallend. Altijd met praatgrage chauffeurs. Santa Cruz had op onverklaarbare wijze hand weten te leggen op een grote hoeveelheid Engelse autos waarvan het stuur naar de juiste kant was verplaatst. Zodat je als passagier zat aan te kijken tegen de meters (die het verder toch niet doen) en een groot gat, datsoms was opgevuld met een glimmende Jesus of een paars pluche konijn met "I love you" op zijn buik.
*Het laatste hoogte (of wellicht wel diepte)-punt was de trein die me vanuit Santa Cruz naar de grens met Brazilie bracht.Zoals gezegd: de meeste medereizigers waren niet echt lovend over deze trip. De dag dat ik een kaartje ging kopen stond er toevallig een trein, zodat ik een blik kon werpen op alle 4 klassen stoelen die de trein rijk was. Het eerste treinstel wat ik bekeek zag er matig uit, niet buitengewoon comfortabel, maar niet zo desastreus als ik me had voorgesteld. Het bleek de Pulman-klasse, de op-een-na-duurste stoel uit de trein. De eerste en tweede klasse (aanmerkelijk goedkoper) bestonden uit onverstelbare houten bankjes, zuinig bekleed met iets dat door moest gaan voor een kussen in skai. Ik besloot (vanuit financiëleoverwegingen en een ¨Dood zal ik niet gaan¨-houding) voor de eerste klasse. Na 1,5 uur kreeg ik enigsinds pijn in de lagere lichaamsdelen...en toen moest ik nog 16,5 uur! Pardon, maak dat 20,5...verschillende dorpjes langs de route hadden deze dag namelijk uitgekozen voor het opwerpen van blokkades ("Het gas mag niet door Chili!") op het spoor. Om kort te gaan: Zon, heet, meer zon, skai bekleding, geen Bolivianes meer (we zijn tenslotte bijna in Brazilie!), onderhandelingen met stakers, zwetende buurjongens, eindeloze rijen verkopers die misbruik maken van de situatie, politiechecks, meer politiechecks, bagage 2,5 uur later dan ik (ander treinstel).....

En is dat nou erg? Neu....de dag na mij kwam de trein namelijk helemaal niet aan, de mensen in die trein hebben de hele dág vast gezeten! En daarbij....ik ben in Brazilie!En ja, het is écht anders. Het oversteken van de grens tussen Peru en Bolivia was zoiets als het oversteken van de grens tussen Nederland en Belgie: De mensen hebben een iets ander accent, ze eten wat meer chocola, de wegen zijn wat slechter en de algehele puinhoop wat groter. Maar Brazilie....Ineens lijkt de derde wereld heel ver weg. Net over de grens stap ik in een taxi met airco die niet rammelt (en duur!) en het verschil met de verlegen, teruggetrokken Bolivianen en de nieuwsgierige, laawaaige Brazilianen valt al heel snel op. En dan de taal... Na twee maanden is het verstaan worden zo gewoon geworden dat ik onmiddelijk een Spaans verhaal afsteek tegen de taxichauffeur. Het loopt allemaal heel soepel, tot de goede man terug begint te praten...Ehm?! Maar wat is het mooi! Deze mensen lijken de hele dag te zingen. En andermaal beloof ik mezelf dat na Spaans, Portugees mijn volgende taal wordt!Over Brazilie de volgende keer meer. Het boezemt me wat angst in om te reizen door en verhalen over Brazilie, aangezien er een aantal mensen meelezen die heel wat meer ervaring in en kennis over dit land. Ik hoop dan maar dat mijn naieve blik zal zorgen voor glimlachen en niet voor opgetrokken wenkbrauwen!

Geen opmerkingen: